FIG. 19. HEGGEN;

NAAR„DE DIEMERMEER".

bederven. De eenige bloemen, die in een dergelijken tuinwerden toegepast, waren de tulpen, waarvoor, zooals men weet, schatten werden betaald. Niet alleen de stadstuintjes hadden een bekrompen aanleg ook grootere buitenplaatsen, zelfs parken als Het Loo en Honselaarsdijk hadden geen breede planverdeeling.

Vreemd genoeg scheen men in Holland, waar toch al zoo weinig zon is, het licht

nog te willen onderscheppen door het aanplanten van lanen. Een lange oprijweg met boomen aan weerskanten was een sieraad voor elk buiten, maar belemmerde het vergezicht van uit het huis, waarop bij den Franschen Lenötretuin juist altijd werd gelet.

Bij de buitenplaatsen ontbrak zelden het „starrenbosch" en het „labyrinth", de doolhof van heggen. Het „starrenbosch" bestond uitlanen, dietelkensstervormig,

210