een mooien toegang tot den bloemtuin. Grasperk en tuin waren door een heg gescheiden, die met allerlei figuren versierd was; maar verder, uitgezonderd een enkel geschoren palmboompje hield Bacon niet van die „kinderachtigheden": „they be for children". Omdat in den zomer het middenpad te zonnig was liet hij aan weerskanten van het grasveld loofgangen maken. Tusschen het gras stonden geurige kruiden als wildethym, kruizemunt en pimpernel „which perfuthe air most delightfully" zegt Bacon.Het middeleeuwsche motief, de „mount" bleef bestaan. Bacon vond, dat er een midden in den tuin moest zijn, groot genoeg om er een eetzaal op te kunnen bouwen. De „notted-beds" droegen zijn goedkeuring niet weg: „You may see as good figures in tarts." Losse bloemen wil de hij langs de paden en heggen tusschen randen van buxus, gras of steen. Van bloemen werd in den EngelschenRenaissancetuin meer gebruik gemaakt, dan in andere landen; ze werden in afzonderlijke bedden geplaatst, meestal aan het einde van den tuin, of zooals Bacon het voorstelde, langs de paden. Bloemen en vaste planten in potten stonden op de muurtjes van een terras, langs het bassin van de fontein of langs het grasveldbij den ingang. Hetmerkwaardigsteelement inBacons tuin was wel de reeds genoemde „desert", waar hij, in tegenstelling met Huygens'„wildernis"geen boomen maar struiken plaatste en den grond liet begroeien met aardbeien, viooltjes en sleutelbloemen. Het aanbrengen van een

wildernis geeft als 't ware het verlangen te kennen te midden van de tuin-„kunst" ook een stukje „natuur" te bezitten.

De Renaissance tuinstijl wordt nu langzamerhand verdrongen door een anderen, den bekenden Lenötrestijl. In Frankrijk kwam tijdens de regeering van Lodewijk XIV de groote verandering in de tuinkunst. Evenals de Mediciszich niet tevreden hadden kunnen stellen met de kleine gothische tuinen, maar een grooteren aanleg wenschten, omdat zij

FIG. 13.

AANLEG

LENOTRE;

NAAR RIAT, L'ART DES JARDINS.

205