FIG. 5. TUINOMSLUITING VAN GEVLOCHTEN TWIJGEN;
naar houtsculptuur, 15e eeuw,
nederlandsch museum.
Karakteristiek voor den middeleeuwschen tuin (fig. 4) waren ook de rozenheggenen enkele geschoren palmboompjes. Meestal was de tuin omgeven door een muur, maar in Duitschland, Holland en Vlaanderen bestond de schutting dikwijls uit in elkaar gevlochten twijgen. Op verschillende schilderijen en miniaturen komt een dergelijke tuinafsluiting voor, ook op een houten beeldengroep in het Nederlandsch museum (fig. 5). De 15een 16eeeuwscheschilderijenfig.6 geven tal van tuinen met vierkante perken, waarop allerlei bloemen staan; de akelyl) 1) Lang en onbruik geraakt, begint de akely tegen-
de iris, de anjelier, het lelietje, de klaproos, de pioen, en vooral de groote, witte lelie, die aan Maria was gewijd, zijn wel de meest voorkomende. Er werden ook velerlei soorten van rozen gekweekt, roode zoowel als witte,dubbeleenenkele, stokrozen en struikrozen. De Engelschen gebruikten lavendel, thijm enkamperfoeilie, die een zachten geur in den tuin moesten verspreiden. Om het grasveld wat vroolijker te maken zetten zij er witte madeliefjes en blauwe maagde palm in, de periwinkle, door Chaucer zoo ken-
woordig weer een plaatsje in den tuin te veroveren.
196