FIG. 2. GOTHISCHE TUIN,FRANSCHE MINIATUUR;
NAAR AMHERST, HISTORY OF GARDF.NING
In het Oosten echter kenden de Babyloniërs al tijdens Nebucadnezar het genot van den lusthof. Van hen leerden de Grieken, die zoo veel aan de Oostersche beschaving te danken hebben, de liefde voor natuur en bloemen. Ook bij de Romeinen treffen wij lusthoven en tuinen aan. Plinius geeft in een van zijn brieven een uitvoerige beschrijving van zijn tuin met geschoren heggen, fonteinen en paviljoens. De heggen werden door een daarvooraangestelden man, topiariusgeheeten,inordegehouden en metmeester lijke hand gesnoeid tot allerlei figuren. Behalve de lusthof, de „weeldetuin" der rijke Romeinen, bestond er ook nog de „nuttigheidstuin" der minder bevoorrechten, de „hortus". Dit was een kleine vierkant omsloten ruimte, die gebruikt werd voor het kweeken van groenten cn vruchten. Den naam „hortus" vinden wij weer terug in de middeleeuwsche kloos¬
teranalen voor dat gedeelte van den tuin, waarin groenten werden verbouwd. De oudste beschrijvingen van kloostertuinen zijn uit de 9e eeuw. We vinden ze in handschriften, zooals die der Abdijen St. Germain des Prés, St. Remy en Corbie. De platte grond van het klooster St. Gallen (fig. 1) vertoontonszelfs een plan voor een tuin met rechthoekige bedden, gescheiden door smalle paden. Sinds de 11e eeuw zijn er dikwijls nauwkeurige beschrijvingen van kloostertuinen in de analen te vinden. In twee deelen was de tuin verdeeld: de „hortus", zooals al gezegd is, was voor huishoudelijk gebruik; in den „herbularis" groeiden geneeskrachtige kruiden en specereiën, ook bloemen, waaraan geneeskracht werd toegeschreven,of die tot hetbereiden van het eten noodig waren,zooals klaprozen, lelies, pioenen, rozen en viooltjes. Debei-
FIG 3.
GOTHISCHE TUIN UIT DEN ROMAN DE LA ROSE,FRANSCHE MINIATUUR;
NAAR AMHERST, HISTORY OF GARDENING
194