nog vier klokken in, benevenseen klokje, dat vroeger luidde bij het vertrek der beurtschepen. Tegen den buitenmuur van het rondeel ziet men twee ankers, op de Gelderschen buit gemaakt. De geschiedenis zegt daarvan het volgende.In het jaar 1537 poogden een paar schepen van Karei van Gelre Enkhuizen bij verrassing te nemen. Doch de burgers waren wakker en ontdekten den aanslag. De Gelderschen, zich verraden ziende, wisten van beenen maken. Ze namen niet eens den tijd de ankers te winden, doch kapten ze. Deze ankers werden lateropgevischtenalszegeteekenen in denmuur bevestigd. Op een steen wordt deze gebeurtenis in het volgende tijdvers medegedeeld :

en ChVsaM Ins Idlls taCItls sVb noCte sILétl obrVere adnlXa e geLrICa psl d Ia, (xxij juny),

waarvan Brandt ook in een tijdvers de vertaling aldus geeft: de geLders' ontroV soCht enkhVIsens strllbre

waLLen,

bil naChtMethaereLIstVanbVItent'oVerVallen.

Onder het Latijnsche tijdvers leest men nog:

Anchora qüa in cernes ferro precisa bipeni, Artes testat perfide Gelre tuas,

dat is:

Dees' ankers, afgekapt toen d' aenslag was gemist, Getuigen, Geldersman, uw trouwelooze list.

De omlijstingen der vensters bestaan uit gehouwen steen, waarboven frontons. Ofschoon het portiek aan de zeezijde in een cartouche het jaartal 1540 draagt, is het in zijn tegenwoordigen vorm uit de

zeventiende eeuw afkomstig; dat aan de stadszijde is uit denzelfden tijd. Van binnen ziet men vooreerst een diepen kelder, die thans vol water staat. Daar bovenligt een groote zaal, in welker nissen de schietgaten nog aanwezig zijn. Onder de overige vertrekken is er een, dat eertijds als gevangenis gebruikt werd. Dat

FIG. 8.

POORTJE AAN DEN BUITEN KANT VAN DEN DROMMEDARIS.

187