FIG. 4. HERVORMDE KERK TE BOVENKARSPELAANDEN WEG NAAR BROEKERHAVEN

de woonvertrekken en de stalling voor het vee, dat wil zeggen, de koeien. Deze staan twee aan twee met den kop naar den muur. Achter haar bevindt zich de groep, tot tijdelijke berging der uitwerpselen. Teneinde de zindelijkheid te bevorderen, worden de staarten derdieren netjes opgebonden. Hetlicht valtin door halfcirkelvormige raampjes in den voormuur, die in den zomer met gordijntjes behangen zijn. Want, wordtalom de Hollandsche netheid en zindelijkheid geroemd, niet het minst krijgen de WestFriesche boerinnetjes daarvan haar deel.

Als in het voorjaar de koeien „gejaagd" zijn, dan is boerin meesteres in de boerderij. Water en zeep worden niet gespaard. De stallen worden met zand of schelpen gedekt, de groep geteerd, de stalhouten gerood of gegeeld,deschotten gewit, soms zelfs met tapijten behangen, terwijl alles afgezet wordt met al haar schatten van oud porselein. En wanneer 't tegen kermis loopt, krijgt ook het huis van buiten een ander aanzicht. De boerin wit of blauwt boomen en muren, geelt de straatjes en zet ze af met rood. Heeft zij op die manier algemeenen schoon-

164