FIG. 11. BRINK 52. ACHTERGEVEL 1575.
twintig voeten buiten zijn gevel onder de straat uit te leggen in de richting van het H. Geestesgasthuis, tegen een jaarrente van 1 heeren pond. Deze kelder is er nog. Tegenover den voorgevel van dit huis stond voorheen mede eene patricische woning van beteekenis, geheeten „De twaalf Apostelen"(Brinkno. 40), welke in 1861 moest plaats maken voor het onbeduidende gebouw, dat er thans staat. De benedenverdiepingen waren toen al niet meer ongeschonden. Opfiguur 12, genomen naar eene teekeningvan den architect B. Looman in 1861 vervaardigd, ziet
men den gevel, zooals die gereconstueerd is in overeenstemming met de bovenverdiepingen en 'tgeen restanten van banden en dorpels aanwezen, welke bij het sloopen te voorschijn kwamen. Eigenaardig is de spoedige opeenvolging der zandsteenen lijsten aan deze overigens van 28 tot 30 duim lange, slecht gesorteerde baksteenen opgetrokken gevel, die waarschijnlijk van 't jaar 1623 dagteekent.
In 't voorhuis kronkelde door alle verdiepingen heen eene eikenhout trap van van 92 treden omhoog, af en toe met steenen verbindingen. De figuren 13a en 13b geven hiervan eene voorstelling; zij zijn genomen naar teekeningen doorj. Striening in 1861/2 gemaakt.
Den 18januari 156S kocht hier het burgerrecht zekere Peter Scholier, gesproten uit een aanzienlijk Antwerpsch geslacht, dat oorspronkelijk onder den naam Schuller in Neurenberg gevestigd was en daar eeuwen reeds tot het patriciaat behoorde. Wanneer hij eigenaar werd van hethuis. waarover wij hetthans hebben, weet ik niet, doch hij kreeg den 16Augustus 1574vergunningdaarin „een canaell in den grundth" te mogen maken „omme tot gerijff der verwerijen under den olden rame daerdurch uth der haevenn water in sijn huiss tbekommen". De steenen verfputten vond men eenige jaren geleden bij opgravingen in den tuin terug.
Met „den olden rame" wordt bedoeld de plaats, waar de lakenramen stonden zoo-
142