convent met haar abdis aan 't hoofd naar zijne woning om hem te verbidden.

„Daar knielde de abdis en de nonnen metéén; „daarhieldenzij 't kruis,uithetkruishoutgesneên, „waaraan eens de Heer tot oneindige zegen „voor 't menschdom gebloed had, den gierigaard

tegen.

„Het bidden en vasten behoort bij elkaar; „nu hebt gij gebeden en vast nu ook maar! „zoo sprak thans de vrek in zijn spottenden wrevel, „brui weg met uw kruis en uw ijdel geprevel! „nog liever, dan dat ik voor spotprijs verkoop, „komt eerst nog 't geboefte van rotten te hoop „uit goten en gaten, uit schoppen en holen „en drage mijn rog naar haar vuile riolen !

Dit hoorde juist de rottenkoning, die verontwaardigd over de smaadwoorden tegen zijn volk geuit, al zijn onderdanen uit de gansche stad bijeen riep om teoverleggen, hoe 't best de geleden hoon zou kunnen gewroken worden.

„Toen'tzonnelicht weder den kerkhaan bescheen, „snelde alles naar 't klooster en schoolde er bij

één;

„gedrang en gestommel, gejuich en gekakel, „luid riepen de nonnen: mirakel! mirakel! „En was 't geen mirakel? Door 't rottengeslacht „was 't graan naar de zolders van 't klooster gebracht,

„en daarmee belaan ging men Govert bespotten ; —

„en Govert zwoer eeuwige wraak aan de rotten. Nu naar de Waag (Plaat XXIX). „Dit huis is alsoo gebout als een insule, dattet rontom vrij is, ende af'gescheijden van andere huijsen, hebbende tweemael twee groote poorten daer men met waegens en karren bijlancx die waegen (waag) in en uijtvaeren kan. Boven die wagen (waag) zijn seer schone solders, afgedeelt in verscheijden gemacken, daer de burge¬

ren haer hoofdwacht holden: waer toe dit huis gans wel geleegen is, hebbende in 't prospect twee poorten, tien straeten en so groote ruijmte omtrent sich; hier is meede een doorluchtig toorntjen op, en een uerwerck daer in". Aldus luiden de woorden, waarmede Sylvanus dit heerlijk gebouw gedenkt in zijne in 1613 verschenen „Beschrijvinge van Deventer". Een in stijl zeerafwijkende toevoeging kreeg het gebouw in 1643, of wellicht beter gezegd eene vernieuwing

FIG. 6

KANTONGERECHT. INGANG.

135