met leien gedekt. Zij had anderhalf maal de hoogte van den toren, zoodat deze toen met spits circa 107 meterbereikte. In 1518 werd er eene steenen tinne boven om den toren gemaakt en in 1534 werd hij van een steenen gewelf voorzien. Het vorige was denkelijk bij den brand in 1446 vermeld geworden en toen door een houten zoldering vervangen. In 1547 begon men het fraaie trappentorentje aan de noordzijde van den toren hooger op te trekken, om gemakkelijker boven in den toren te kunnen komen „bij brant ofte ander ongeluck". Vóór dien tijd moest men daartoe gaan „door die duister stiege", eene smalle donkere in den torenmuur zelf uitgespaarde trap. Men kan aannemen dat de geheele kerk bij den aanvang der 16e eeuw den vorm had, die zij nu nog bezit, behalve het bovenste gedeelte van den toren, zooals wij zoo aanstonds zien zullen, en de librye, die eerst in de jaren 1561 tot 63 werd gesticht. De boekerij der kerk bevond zich vóór dien tijd op de bovenverdieping van den tegen den oostelijken muur van het zuiderdwarspand aanwezigen uitbouw. In 1600 trof de kerk een nieuwe ramp. De bliksem sloeg weder in den toren en de sierlijke leienspits werd totaal vernield.
Naast den boven vermelden gedenksteen bevindt zich in den muur van den noorder zijbeuk een tweede, waarop het volge_nde te lezen staat: Hno ióoo den 29 IMarty des avents om half negen vren ts dese toorn van boven of tot an bet steenwerek, door den
bltxem angesteken, verbrant. Doe waren keremeïsteren Gverdt Hetsack ende Rodolpb van Bekeren.
De kerk zelve werd toen gelukkig niet beschadigd. In 1633 begon men eerst met den herbouw van den toren en kroonde hem toen, in stede van meteenesierlijke spits als voorheen, met de afschuwlijk leelijke scheeve houten peperbus, waaraan men zich nog dagelijks ergeren kan, en die men met koper bekleedde, dat weder met leien is overdekt. In 1637 was dat meesterwerk voltooid blijkens een opschrift boven den eersten omloop, dat luidt:
Ho. 1637 hebben lan Roelofz Royerende f redertc Jansz. desen toren met koper gedeckt.
Dit bovenstuk van den toren is een achtkantige koepel, waarop eene eveneens achtkantige lantaarn, die weder gedekt is door een zwaren bal met windwijzer. Uit het bovenstaande blijkt dus dat de tegenwoordige St. Walburgskerk in hoofdzaak dagteekent uit de 15e eeuw. Dat deze kerk na ruim vier eeuwen eene flinke restauratie hoog noodig had valt niet te verwonderen, en 20 jaar geleden is men daartoe dan ook overgegaan. Aanvankelijk werden de kosten geraamd op ƒ60.000.—, ofschoon men vooruit wel wist, dat men met dit bedrag in de verste verte niet gereed zoude komen, al werd ook op den voorgrond gesteld, dat de kerk alleen uitwendigzougerestaureerd worden. Van rijkswege bekwam men daartoe gedurende 10 jaren eene jaarlijksche subsidie van ƒ4000.—, mits van
104