— 24 —
tueren bij dezen substituijt-seholtet onzer stadt Maestricht voorschreven onder onzen lieven getrouwen Nicolas van Blijterswijck geneemt Passart, om het zelve officie wel ende trouwelick te bedienen ; ordonneren daerom ende bevelen onzen lieven getrouwen den schepenen van onzen gerichte ende justitie binnen onze stadt Maestricht voorschreven, dat zij vanden voorschreven Vrint Vrints den behoorlicken eedt ontfangen hebbende, den zeiven kennen ende halden voor substituijt scholtet onzer stadt voorschreven, te zijner manisse recht doende, ende administrerende, ende voorts hem latende de behoorlicke ende gewoenlicke rechten genieten, geduerende deze onze commissie tot onzen ende des voorschreven Passarts
wederroepen toe end'e niet langer. Want ons beliett. Gegeven onder onzen secreten segel in onze stadt Luijck den vierentwintichsten dach Augusti inden jaere ons Heeren XVc tnegentich drije.
Bij sunderlinge bevel van sijn Hocheijt in haren secreten Rade,
De Labricque.
Opgedrukt zegel in rood was met papieren ruit : gevierendeeld: 1-4 een naar rechts klimmende leeuw; 2 en 3 spits geruit; het schild gedekt door eene vorstelijke kroon; omschrift: Ernest. Bavar. Dux. Ep. Leo Bul. Francim. Et
Een rakwest van een der stadstrompetters te Maastricht aan den raad aldaar, van April 1643.
In vroegere eeuwen bekwamen meerdere bedienaren der stad Maastricht — wat heden nog met enkelen het geval is — eene vergoeding bij wijze van schenking van bovenkleederen, veelal bestaande in den mantel, die naar de stadskleuren rood was. Onder meer blijkt dit uit onderstaand rekwest van den stads trompetter, Jan Claessen, waarbij hij zich beklaagde
al twee jaar in dienst te zijn, zonder dien mantel te hebben bekomen.
Welke de bediening was der stadstrompetters — er waren er meerderen blijkens het rekwest — is ons niet bekend; men zou alleen kunnen gissen. Niettemin weten wij, dat proclamaties, gerechtelijke verkoopen van onroerende goederen, met voorafgaand trompetgeschal werden aangekondigd ; dat de afkondiging der plakkaten, waarschuwingen enz. van de beide heeren en prinsen der stad plaats hadden van af de pui van
het dinghuis, met drie voorafgaande trompetslagen,
...„met dry voergaende trompetslagen" (1599),
„gepubliceert ende met dry voergaende trompetslaeglien ter puyen vanden dynghuijse affgelesen" (1605) „ mitz voergaende trompetslagen" (1606).
Wellicht behoorde dit blazen der trompet tot de functie van voormelde trompetters.
In het graafschap „de Vroenhof", wiens rechtsgebied zich voor een groot gedeelte binnen Maastricht uitstrekte, en dat omvatte de dorpen Wijlre (OudVroenhoven), Montenaken en Heukelom, werden de plakkaten, waarschuwingen enz. van wege den heer gepubliceerd in het dorp Wilre (Oud-Vroenhoven) „naer drie behoirlieke kleppen der eloekslagen"(1662), naer behoorlycke clockeslag" (1665).
~Rii onderstaand rekwest beklaagde de belangheb¬
bende zich, dat hij al twee jaar trouw zijn dienst had verricht en nog niet den mantel had bekomen, dien hij daarom de vrijheid nam daarbij te vragen:
„Aenden Eersamen Raet deser stadt Maestricht",
Verthoont- oytmoedelyck Jan Claessen, trompetter bier op het dinckhuijs, hoe dat hy suppliant nu omt.t-ptit. t.vroe iaeren het voerschreven ampt van trom¬
petter getrouwelijck bedient heeft, ende dat het de
maniere is dat de trompetters eenen mantel van cie stadt sijn hebbende, endte den suppliant en heeft tot noch toe egeene gehadfc, soo is syn vriendelyck versouck, dat U.E. gelieft denselven met eenen mantel te vereeren, gelijck ordinaris is... Dit doende etc"
Hoewel dat rekwest niet gedateerd is, blijkt uit de marginale apostille, dat het dagteekent van vóór 12 April 1643.
Twee dagen te voren kwam bij den raad der stad een rekwest binnen, dat bij het voorgaande was gevoegd en waarbij zekere Hans Alberts vroeg om te mogen hebben „zijn gewonelicke leverey" daar het reeds met halfvasten 11., zijnde 12 Maart, twee jaar ereleden was dat hij naar zijne meening zijn „eerlicke
dienst voldaen" heeft en die livrei nog niet bekomen had.
P. D.