worden om de verwoestingen der «trommende waeteren de Maes en Geul rivieren, de welke brengt jaerlijks 30 guld. Maer zal dat op eene andere plaetse gestelt worden. Voor alle voors. verpachte landerijen ontfangen moet jaarlijks de Proostdije van Meerssen drij duizent vier hondert en vijf koorn vaten, maer moeten daeruijt afgetroeken worden twee hondert vier en dertig vaten voor de huiselijke consumptie, zullen dan overblijven 3171, de weieke volgens déffractie a 31 stuijvers, zullen uijtbrengen....

Kruik van Raeren met wapen van Herman van Eynatten, abt van Cornelimunster 1620—1645

Aan pastoor M. J. Janssen te Meerloo (L.) danken wij de mededeeling eene'r merkwaardige vondst te Blerick. Bij het slechten van een oud gebouw kwam

er een versierde scherf te voorschijn van eene platte kruik, die klaarblijkelijk vervaardigd was te Raeren, een Duitsch dorp, dat vroeger tot het oud hertogdom Limburg behoorde en door zijne pottenbakkerijen eene groote vermaardheid had verkregen.

De scherf is een groot stuk van een der platte zijden van de kruik en draagt in een ovaal het volgend wapen in reliëf: een rechterschuinbalk vergezeld van zes eendjes, die zoomsgewijze geplaatst zijn. Het schild is aan beide kanten twee maal ingesneden en leunt tegen twee kruiselings geplaatste kromstaven in een grooter schild van denzelfden vorm. Daarboven bevindt zich tusschen de letters H - V en E - A een mijter, waarvan de linten aan weerszijden over het schild afhangen. Dit wapen nu is dat van de adellijke familie van Eijnatten, die uit het dorp Eijnatten stamt en in vroegere eeuwen zich wijd en zijd vertakt heeft, o.a. in Zuid-Limburg te Neubourg onder Gulpen, te Lichtenberg onder Sint Pieter en te Reijmersbeek onder Nuth. Tot den tak van Reijmers-

beek behoorde de eigenaar van het wapen, dat op de scherf is afgebeeld. Deze is, zooals de letters boven het wapen aangeven, Herman Van Eijnatten, Abt van Cornelimunster van 1620 tot 1645. Hij was de zoon van Herman van Eijnatten, heer te Reijmersbeek, en van Adriana de Bauvignée (1)

Het aanbrengen van wapens op de voortbrengselen der pottenbakkerskunst te Raeren was niets ongewoons. Vooral in de 16e en 17e eeuw komt het vaak voor, zooals trouwens blijkt uit talrijke specimens in

— 21 —

de verzameling van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht. Jaren geleden schreef H. Schuermans daarover een belangrijk artikel in de Publications, dl. XVIII (1881), blz. 383-397: Les poteries de Raeren aux armes des gouverneurs et des nobles du ' Limbourg. Over het aardewerk van Raeren is zeer veel' geschreven. Men vindt eene opgave van de voornaamste literatuur bij H. Reiners, Die Kunstdenkmaler der Landkreise Aachen und Eupen (Dl. IX, 2, van Die Kunstdenkmdler der Rheinprovinz), Düsseldorf 1912, blz. 260-261. Wij meenden daarop de aandacht te moeten vestigen, omdat dat soort van aardewerk in de provincie Limburg erg verspreid is geweest en wegens zijne kunstvolle bewerking, vooral in de 16e en 17e eeuw, door de verzamelaars zeer wordt gezocht.

W. G.

Brabantsche stuivers in den Vroenhof te Maastricht gemunt omstreeks 1525.

(1) Publications de la Soc. hist. et arch. dans le duchi? de Limbourg, dl. xvii (1880) blz. 155-156.

In deze in het nummer van December 1918, voorkomende mededeeling schuilt eene kleine vérgissing. Stuivers van „Coninck Philips van Castillien" enz. kunnen natuurlijk niet meer in 1525 geslagen zijn. Hier toch wordt bedoeld Philips de Schoone, overleden 1506. Het extract is echter in zooverre juist, dat brabantsche stuivers (sol of patard) in den Vroenhof geslagen werden op de millesimen 1500, 1502, 1503 en 1504, (de Witte n° 613) ten getale van 434,215 stuks. Zij vertoonen in het midden de ster, waaromheen MO x PCA x TRAI x IN x VRO x 1500.

Buitendien werden enkele jaren na Philips' dood, tijdens de minderjarigheid van Karei V, namelijk in 1510, 1511 en 1514, nog grooten (gros) op zijn titel geslagen met omschrift: PHS x DEI X GRA x ARCHI X AVST x DVX x BVRG x B x Z., het is echter nauwelijks denkbaar, dat zulks nog onder de regeering van Karei V 1515—1555 zou zijn voor¬

gekomen, althans mij is geen dergelijke in den Vroenhof geslagen munt van Philips na 1514 bekend. Onder de hertogen Johanna en Wenceslaus kwamen voor het eerst de woorden IN VRONHOF op de Maastrichtsche munten voor; van toen af, 1355, tot omstreeks twee eeuwen later onder Karei, als wanneer de naam verdwijnt en alleen de ster als muntteeken behouden blijft .

De Luiksche bisschoppen sloegen hunne Maastrichtsche munt te Sint Pieter, met het opschrift: MONETA . SANCTI . PETRI ., T.

Th. D.