— 19
Aanstelling van DIERICK VERHEYEN tot secretaris van het grafelijk gerecht van den Vroenhof te Maastricht, 20 October 1600.
Medegedeeld door P. Doppler.
Dierick Verheyen was secretaris van het grafelijk gerecht van den Vroenhof en van het Brabantsen hooggerecht te Maastricht reeds lang vóór 1600; zijne aanstelling door koning Philips II, als hertogvan Brabant, dagteekent van 1580. Ten gevolge van de overdracht door deze van zijne landen van „Her-
waertsover" en de graafschappen Bourgondie en Charolais aan zijne dochter de Infante Isabella Clara Eugenia, gehuwd met Albertus aartshertog van Oostenrijk, kwamen al de beambten, zoo rechterlijke als andere in die landen te vervallen en de opengevallen ambten ter harer dispositie; allen evenwel werden bij „generaele continuatie" gehandhaafd tot. tijd en wijle dat anders daarin zou worden voorzien. Tot die ambten behoorde ook het secretariaat van het grafelijk gerecht van den Vroenhof, dat door Dierick, zooals hierboven gezegd, bediend werd. Zijne definitieve benoeming door de gouvernanten Albert en Isabella is van 20 October 1600. In den aanvang van den com-
missiebrief melden dezen het volgende: „Alzoe overmidts de gifte, cessie ende transport gedaen aen ons Infante bij wijlen hoochloffelijcker memorien de Coninck Philippen den tweeden van dijen naeme, onzen heer ende vader, wiens ziele Godt genadich zij, van onse landen van Herwaertsover mette graeffsehappen van Bourgoignien ende Charoloien alle Officien ende ampten, zoe van justitie als andere, hebbende bedient geweest bij patente ende commissie van wiile.n ziine voerschreven Co. Majesteit, zijn vace¬
rende ende oepenstaende tonser dispositie ende onder
andere den staet ende officie van secretaris des graeffelijcken geriehtz van onzen Vroenhove binnen
onzer stadt van Maestricht..."
Dierick Verhei jen, over wien zij goede inlichtingen en rapporten bekomen hadden, werd in zijne voormelde bediening gecontinueerd. In zijne commissie werden zijne functies nader omschreven en hem diensvolgens gegeven; „vclcomen macht, authoriterjt ende zunderlinge bevel [voerschreven secretarisampt van nu voortaen te houden, exerceren ende bedienen, te expediëren ende teeckenen alle brieffven, provisien, acten, vonnissen, sentencien ende gelijcke zaecken tselffde secretarisampt aengaende ende concernerende, dije emaneren ende hem bevolen zullen worden bij onze schepenen van den voernoempden Vroen¬
hove, daervan te houden ende doen houden goeden oprechten registeren ende voorts generalij eken te dcene alle tgene des een goet ende getrouwe secretaris
voerschreven schuldich .(is) ende behoort te doene Den gevorderden eed moest Verhei jen afleggen in handen van den schout Jacob Maes, wien de opdracht gegeven werd hem in het ambt van secretaris te installeeren en hem het rustig genot te verzekeren van de aan zijn ambt verbonden „eeren, rechten, preeminentiën, sallarysen, prouffyten, vryheden, emolumenten ende vervallen..."
In 1620 was het veertig jaren geleden, dat Dierick
Verheijen de ambten van secretaris van het Bra-
bantsch hooggerecht te Maastricht en van het graatschap van den Vroenhof „punctuelicken, sonder reproehen" en „coniunctelyek" had bediend. Gedurende de zeven laatste jaren was hij daarin als assistent en substituut bijgestaan door zijn zoon, ook Dierick geheeten. Deze was voornemens „eenigi'e eerlicke alliancie van houwelick" aan te gaan. Dierick begeerde hem daarin te helpen door ten zijnen gunste zijne betrekking neer te leggen... „zynen soene daertoe doer de resignatie van d'officien te avanceren" richtte een rekwest tot den cancelier, wellicht in de laatste dagen van Maart 1620. Dat rekwest bereikte
dezen op het kasteel te Enghien Woensdag 8 April daaraanvolgende des namiddags te 2 uur, nadat hij gedineerd had bij den baljuw Brimeur, zooals de marginale apostille meldt.
Verklaring betreffende de proostdij van Meerssen.
Bij de handschriftelijke nalatenschap van wijlen den heer Jos. Eversen, commies bij het Rijksarchief
in Limburg, bevindt zich de volgende verklaring door
den Proost van Meerssen afgelegd aan de Staten-
Generaal ingevolge dezer resolutie van 9 Februari
1789, betreffende de inkomsten der proostdij.
Verklaeringe de welke den ondergeschreven Proost van Meerssen de eer heeft te geven aan Haar Hoog Mogende Heeren de Heeren Generaele Staeten der Vereenigde Nederlanden op te draegen uijt krachte van Haar resolutie van den 9 February 1789, wiens kennisse ons is toegesonden door den, Heer van Schulenbourg, den generael ontfanger van Haar Hoog Mogende, den 9 van den selven maend.
De Proostdij e van Meerssen, gelegen in 't land van