10
Willem van Horst, was vóór zijne benoeming tot prior te Maastricht, in die hoedanigheid te Venlo; voor de eerste maal dat wij hem als prior van Maastricht vermeld vinden, is in 1463 en de laatste maal in eene akte van 1469; hij bekleedde die waardigheid evenwel gedurende 14 jaren en werd opgevolgd door Hendrik van Keulen; hij stierf in het klooster zijner orde te Maeseyck.
Hendrik de Golonia (van Keulen), werd op den feestdag van den H. Valeutinus martelaar (14 Februari) 1476 tot prior gekozen. Te voren was hij in het klooster te St. Agatha geweest. In 1480 bouwde hij eene nieuwe sacristie en kapittelzaal in het huis te Maastricht, doch datzelfde jaar werd de toren en de voorgel der kerk door den bliksem getroffen en deerlijk gehavend; dit viel voor op het feest der H. Maria Magdalena (12 Juli); de toien die tamelijk hoog schijnt geweest te zijn, werd later door een kleine vervangen. Hendrik overleed in 1483 in het klooster te Maeseyck.
Walter j Pistorisi?) j van Herenthals werd gekozen op het laatst waarschijnlijk van 1483, althans vinden wij hem in het begin van 1484 als prior vermeld; te voren was hij in het klooster te Maastricht; de waardigheid van prior bekleedde hij 34 jaar, en hij vierde ook zijn gouden jubelfeest als lid der orde. Hij was van welgezeten ouders en door zijn patrimonium uit de erfenis van zijn broeder Johannes werd veel bijgedragen tot de uitbreiding van het klooster en de versiering der kerk. Walter overleed in 1517 en werd begraven in de kerk aan den ingang van het priesterkoor.
Mathias Mijnnelcom de oude, geboren te Wyck, werd de opvolger van den voorgaande. Als prior vinden wij hem nog vermeld in 1527; kort daarop legde hij die waardigheid neder, en vrerd toen supprior.
Ludolphus van Sant de Leuwis was geboren in die plaats gelegen in Gelderland, distrikt Nijmegen; hij werd m 1527 tot prior gekozen, en bleef dit slechts een jaar; lnj overleed reeds 15 October 1528.
Johannes Proenen, van Maastricht, was zoon van Arnold Proenen, waard van het logement „de roos", dat in de Groote Staat nabij het gemeente-huis gelegen was. Den 21 October 1528 werd hij tot prior gekozen en overleed 25 September 1543; hij schreef eene kroniek van zijn klooster over de jaren 1434—1543.
llp!e!rr/te' overleed een paar maanden na zijne keuze, 16 December 1543. Hij stierf in het klooster te Namen.
IöaT? Van J1^' Werd 8ekoze" in j™
cloor m °Ct°ber 1553 ^ hli ™-d - opgevolgd
Servatius Hcynsberch van Maastricht, zoon van Jan
Heynsberch en Dyna ; vóór zijne keuze tot prior
was hij reeds ruim 25 jaar procurator van het klooster geweest. Wegens zijn gevorderden leeftijd verzocht hij in 1556 om van de prior's waardigheid ontslagen te worden; doch dit werd hem niet toegestaan, althans vinden wij hem nog als zoodanig vermeld in 1558.
Johannes Leuwis, vinden wij vermeld in de jaren 1572—1575.
Hubertus van Stavelot (Stalmlensis); den 28 September 1581 werd hij door den generaal van het orde Guilielmus Heynsberch en Johannes Pree prior te Luik, tot prior en procurator aangesteld van het huis te Maastricht, dat geheel desolata was. In het rentenregister van af 1578 staat op het jaar 1580 vermeld, dat in den loop daarvan al de leden van het klooster aan de pest gestorven waren, tengevolge van de belegering en de inname der stad door de Spaanjaarden den 9 Juni 1579; slechts één ontkwam aan den dood, Jan van Pandenrade, die evenwel ook zwaar ziek was geweest. Deze werd 28 Juni 1580 tot procurator benoemd. Hubertus voornoemd overleed in 1583.
Johannes Leuwensis (van Leuwen); hij komt voor in de jaren 1587—96.
Johannes Laurentius van Erp vinden wij vermeld als prior in 1606, in welk jaar hij waarschijnlijk gekozen werd ; te voren was hij procurator en komt als zoodanig voor van 1596—1606.
Franciscus Por set, vermeld als prior in 1611, vertoefde te voren in het klooster van Hoei; als prior staat hij nog vermeld in 1618.
Martinus Paidi a Wesio, komt voor als prior sedert 1619. In 1629 werd hij door de troepen der Staten Generaal gevangen genomen en te Emmerik in hechtenis gehouden. Tegen eenen overeengekomen losprijs, kon hij vrijgekocht worden. Ten einde deze som bij elkander te krijgen, stond de generaal der orde, aan den prior van Luik bij brief van 24 Januari 1624 toe om de benoodigde gelden op te nemen ten laste van het klooster van Maastricht; na zijne in vrijheidstelling kwam Martinus wederom aan het hoofd van zijn klooster. Hij overleed in 1645, na kort te voren die waardigheid te hebben neerlegd.
Arnoldus Bruyard, werd gekozen den 27 April 1665 en werd opgevolgd door :
Theodorus Godding, die den 14 October van 1665 ge' kozen werd. Hij was tevens procurator; wegens zijne hooge jaren legde hij den 6 Mei 1679 het prioraat neder.