OEFENINGSTOCHT HE. MS. „ZEELAND".
„Buzzard" en kon direct aan den kolensteiger moeren. De Hollandsche consul bracht onmiddellijk een bezoek aan boord, lichtte ons bereidwillig op de vele gedane vragen in en wij werden door hem reeds dadelijk geïntroduceerd in de club en geïnviteerd op zijne estate voor eene at home op Dinsdag den 7den
In den loop van den v.m. werd de „Zeeland" nog bezocht dooiden plaatselijken commandant en door den commandant van het in de baai liggende stationschip, welke personen bij kennismaking een aangenamen indruk op ons maakten.
Direct na hot meeren aan den kolensteiger werden toebereidselen gemaakt tot kolenladen, aangezien geen schip daar mocht meeren, indien het niet is voor 't kolenladen. Door tusschenkomst van den consul behoefden wij dien Zondag niet met laden te beginnen, doch liepen wij alleen de kans te moeten verhalen zoo er 'een groot stoomschip ter reede kwam dat kolen noodig had. De haven-reglementen zijn hier zeer streng, vooral de bepalingen omtrent 't zindelijk houden van 't water in cle haven, de tarieven omtrent 't gebruik maken van een loods en het behulpzaam zijn bij meeren of verhalen zijn zeer billijk, terwijl omtrent stow-away's steeds ernstig gewaarschuwd wordt. Den volgenden dag begon te 6"30 het kolenladen en was het, zoolang men niet te wachten had op verwerken naar andere ruimen of het verstuwen, bij de stortkokers eene onafgebroken lawine van steenkolen. Honderden negers en negerinnen, waarvan de laatsten verreweg 't talrijkst waren, brachten de kolen aan boord met mandjes van 30 a 40 KG. op 't hoofd. Voor elk mandje ontvingen zij een penning, welke zij bij ± 40 tegelijk, later voor een shilling inwisselden. De havenmeester vertelde ons dat er dagen waren dat sommigen tien shilling verdienden, dat allen zeer immoreel waren, doch men van diefstal geen last zou hebben. Ware de inrichting deiruimen geen beletsel geweest, wij zouden dien dag volgeladen hebben; nu werd nog een gedeelte van den volgenden dag besteed vóór de laatste tonnen en daarna afgehaald en op een boei in de baai gemeerd.
Hr. Ms. „Suriname", die por telegram door den consul van onze aankomst te St. Lucia verwittigd was, kwam Maandags 6 Maart op den middag ons verwelkomen. Het deed ons allen goed, oude kameraden te spreken en weder een Hollandsch oorlogsschip naast ons te zien. Hr. Ms. „Suriname" nam eenige schepelingen, die van uit Holland meegenomen, waren over en vertrok den 8en met 't dagen weder van St. Lucia, 't Plaatsje zelf (Castris) biedt niets bijzonders. Het heeft eenige elkander rechthoekig snijdende straten met huizen, welke meer doen denken aan kermiskramen dan aan woningen, allen bewoond door negers en kleurlingen, terwijl de Europeesche bevolking hunne estate's of villa's op de heuvels rond de baai hebben. Liefhebbers van wandelen en rijden kunnen hier zeer aardige tochten maken en op sommige punten bieden do wegen prach-