DE OORLOG TER ZEE EN ZIJNE LESSEN DOOR CAPTAIN MAHAN. l)

(Vervolg van blz. 1442 van het „Marineblad", aflevering 8, Jaargang 1898—'99).

V. 2)

De aanleiding tot de blokkade van Cuba. De plannen en

bewegingen van den admiraal CeRVERA.

Noot. Het volgende artikel is geschreven en voor publicatie gereed gemaakt, zooals het nu luidt, vóór de brieven van admiraal Cervera gepubliceerd in de Madridsche »Epoca" van 5 November 1898 aan deze (d. i. de Amerikaansche) zijde van den Atlantischen Oceaan bekend waren. 3)

Op grond van de in mijn laatste artikel ontvouwde redenen was bij den aanvang des oorlogs de aandacht van ontwikkelde beoefenaars der krijgswetenschap voornamelijk gericht op Cervera's eskader. Ernstige vermoedens ten opzichte van de bruikbaarheid van het smaldeel waren bij menigeen gerezen, gedeeltelijk tengevolge van bekendheid met de verwaaiioozing der vloot door de Spaansche regeering, gedeeltelijk door de gevolgtrekking dat de algemeene onbekwaamheid, welke jaren lang uit alle daden der Spaansche autoriteiten, en inzonderheid in Cuba, was gebleken, zich wel moest uitstrekken tot de vloot, een van de gevoeligste en teerste deelen van eene politieke organisatie; een van de deelen die het eerst in stukken vallen, wanneer de sociale en politieke grondslagen van een staat geschokt worden, zooals gebeurde in de Pransche revolutie. Maar ofschoon vermoed, kon de krachteloosheid van het eskader niet aangenomen worden voor zij bewezen was. „Tot zoolang" — om de woorden te gebruiken van een Italiaansch schrijver, die den geheelen oorlog met heldere en leerzame scherpzinnigheid heeft behandeld „was Spanje in de mogelijkheid het meesterschap ter zee te „betwisten en zelfs zich een beslist overwicht te verzekeren „door een eskader in het bezit van werkelijk buitengewone

1) Reeks van artikelen in den London Times,

2) Times van 25 Januari 1899.

8) Een kenner van het Spaansch onder onze collega's zoude zich zeker veler erkentelijkheid verwerven, indien hij eene vertaling van deze brieven leverde. Eenige daarvan vinden wij op blz. 1469 van den vorigen jaargang.

Vert.