het bekleeden van stalen schepen met hout en kopek.

317

posiet systeem geen voldoende sterkte en stijfheid gaf,' werden geheel ijzeren rompen gebouwd, bekleed met houten en koperen dubbeling. Het doel, dat men er mede trachtte te bereiken, was voor alle° klassen hetzelfde, nam.: om zoo lang mogelijk te kunnen blijven varen zonder zoodanig aangegroeid te zijn, en dientengevolge zooveel vaart verloren te hebben, als gewoonlijk met ijzeren en stalen schepen het geval was. Bij den bouw der composiet schepen kon men van de ondervinding bij de koopvaardij opgedaan gebruik maken. Voor bekleede schepen moest men nog veel ondervinding opdoen.

De bovengenoemde Transactions wijzen op een groot verschil van meening, wat betreft het beste metaal, dat voor de bekleeding van ijzeren en stalen schepen kan dienen.

Er waren voorstanders van koper, als een ongeëvenaard middel tegen aangroeien, en dezen grondden hunne bewering op de uitgebreide ondervinding bij alle oorlogsvloten opgedaan. Daarentegen wezen de voorstanders van zink op het groote gevaar van een galvanische werking tusschen de koperen dubbeling en de ijzeren huid, welke leidt tot ernstige beschadiging van de laatste. Zij beweerden dat het zink, behoorlijk aangebracht, geruimen tijd in zeewater kon blijven zonder aan te groeien en dat zijne plaats in de electromotorische reeks, met betrekking tot die van het ijzer, zoodanig was dat het veilig op een ijzeren of stalen huid gebruikt kon worden. De laatste verklaring was ongetwijfeld juist, maar, wat het eerste gedeelte betreft, verklaarden sommigen dat het zeewater met het zink onoplosbare zouten vormt, die de oppervlakte ruw maken en in vele gevallen een sterke aangroeiing zouden veroorzaken.

De ondervinding met gezinkte schepen in de laatste 20 jaren opgedaan heeft aangetoond, dat zink het aangroeien niet verhindert. In de Engelsche Marine is het regel geworden om deze soort van schepen, te dokken en te schilderen evenals ijzeren schepen. Na langen tijd te water te zijn geweest, hebben, wat het aangroeien aangaat, de gezinkte schepen een voordeel boven onbekleede ijzeren of stalen schepen en zeker zal de huid minder roesten. Maar de algemeenc gevolgtrekking gemaakt door allen, die gezinkte en gekoperde schepen hebben gebruikt, is dat de eerste kosten aan het dubbelen verbonden bij langdurigen dienst ruimschoots opwegen tegen de kolenbesparing en het behoud der vaart.

Mr. Grantham schijnt er met recht aanspraak op te maken de eerste te zijn geweest, die voorstelde ijzeren schepen met hout en kopér te bekleeden, en daarbij te gebruiken metalen vóór- en achterstevens. In zijn stuk van 1869 is hij het geheel eens met de bewering, dat waarschijnlijk een groote galvanische werking tusschen de koperen dubbeling en de ijzeren huid zal ontstaan en beroept hij zich daarbij op Mr. Mallet, een bekende autoriteit.

. In het algemeen zijn de gevolgtrekkingen, waartoe Mr. Grantham kwam, wat dit gedeelte van het onderwerp aangaat, geheel in overeenstemming met de ondervinding van lateren tijd, maar wij moeten er ook op wijzen dat in andere opzichten zijn pogingen niet geslaagd zijn.