HET SPORTBLAD.

vind deze week toch Maurits de man, nu hem blijkt, wat zijn redacteur wil.

Ocs lijkt in dezen van Bel de aangewezen man. Wij achten het noodzakelijk dat iemand gekozen wordt uit het Zuiden, iemand die het district grondig kent, die ambitie voor de functie van bestuurslid heeft en die beantwoord aan die wenschen welke de Zuidelijke vereenigingen hebben. Ean plebeskiet door „de Provinciale" onder de Zuidelijke vereenigingen gehouden, wees, naar wij vernemen, met op twee na algemeene stemmen, den heer van Bel als candidaat aan, ook is de heer van Bel condidaat van den Brabantschen Voetbal Bond.

Waarom zou men den Zuidelijken een candidaat opdringen, waar zij zich zeiven reeds een kozen ? Wat weten de stemgerech'igden van Maurits, wat kan het Zuiden van dezen candidaat verwachten ? Van Bal kennen zij allen, hij is de voorvechter van de Zuidelgke vereenigingen geweest, hij heeft de algemeene vergadering van de noodzakelijkheid van een le klasse weten ta overtuigen. Hg denkt sich de Zuidelijke le klasse uitsluitend verkregen, uit vereenigingen uit Zeeland, Brabant en Limburg en heeft zgn geheel voor uitvoering vatbare systemen klaar, om die eventueel zijn mede bestuursleden voor te leggen. We kennen de heer v. Bel verder als een zeer juiste opmerker, als iemand van praktische ervaring, behebt met een groote dosis ambitie voor alles wat hij aanpakt.

Daarom vermeenen wij, hem te moeten aan bevelen en er ook bg de niet-Zuidelijke vereenigingen ernstig op aan te moeten dringen den Zuidelijken hun bondsbestuurslid te geven.

ONZE RECHTSPRAA.K.

Grensrechters. De heer van O verstraten heeft in het vorig nummer een bgzonder teer punt in onze rechtspraak aangeroerd, nl. de grensrechterskweshe en de hierdoor veroorzaakte rechtsonzekerheid.

Inderdaad ben ik het met den heer v. O verstraten op dit gebied volkomen eens en er zal wel niemand zijn die daaromtrent met hem van meening verschilt.

Over het verkeerde in den bestaanden toestand behoeft dan ook niet meer geschreven te worden, het eenige wat te doen staat is te trachten er verbetering in te brengen.

En dat is een bstigen iets, waarover heel wat gesproken en gedacht is, niet alleen in ons land maar overal waar voetbal wordt beoefend.

Wanneer onze clubs financieel in goeden doen waren zou het aanstellen van neutrale grensrechters afdoende zijn, maar helaas zou dit voor het meerendeel der clubs een veel te zware extra uitgave zijn. Hoogstens zou men men er in de eerste klas toe kunnen overgaan en dan zou het nog de groote vraag zgn of er steeds geschikte personen voor een dergelijke functie kunnen worden gevonden.

Misschien zou men het als een practische opleiding voor candidaat scheidsrechters kunnen beschouwen hoewel men die heeren op het oogenblik zelf nog te veel in de minder belangrijke wedstrijden noodig heeft.

't Is intusschen een onderwerp, dat misschien wel eens door de scheidsrechterscommissie ter

hand genomen zou kunnen worden. Een rondschrijven aan alle eerste klassers of ze het aanstellen van neutrale grensrechters belangrijk genoeg achten om zich hiervoor extra onkosten te getroosten, kan esnig houvast aan de commissie geven, daar de antwoorden den grond voor een verdere bespreking kunnen vormen.

Intusscben, al moge dit voorjeenige clubs een oplossing zgn, voor het grootste deel der clubs is deze oplossing onmogelijk. Ea juist bij die mindere wedstrijden, waar geen publiek aanwezig is, dat de beslissingen van den grensrechter kan controleeren en dat hem dus tot onpartijdigheid dwingt, gebeurt het helaas maar al te vaak, dat de ^grensrechter de twaalfde speler van het team is, die denkt langs de lijn z'n elftal beter te kunnen helpen dan als actief

8PDe heer v. O verstraten wil dea grensrechters de bevoegdheid ontnemen, om over kwesties uitspraak te doen, waarbij zijne vereeniging nauw betrokken is, dus het toekennen van een strafschop, het toestaan van een doelpunt, omdat de doelverdediger den bal juist achter de lijn stopte — dit laatste is ïntdsschen in het nieuwe reglement (ten onrechte, waarover echter straks) reeds overeenkomstig des Heeren O.'s wensen geregeld — en dergelijke belangrijke beslissingen.

Nu is het in de eerste plaats hoogst moeilgk om de grens te trekken, in de tweede plaats ontneemt men in dergelijke gevallen den scheidsrechter een grooten steun en verzwaart men z'n verantwoordelijkheid en in de 3e plaats is het hoogst onbillijk tegenover strikt eerlgke personen, waaraan men eenvoudig een brevet van wantrouwen uitreikt, omdat ze toevallig lid van een der spelende partijen zijn.

Over het trekken van de grens waarin de niet-neutrale grensrechter wel en waarin hij niet mag beslissen kan ik kort zgn. Het eenvoudigste wat men hem toch zeker zal moeten overlaten is de beslissing of de bal al dan niet over de grenslijn is geweest. Welnu hoe ge™a!,0!iit ia Vi«t. niet. wanneer een buitenspeler

den bal langs de lijn opbrengt en z'n voorzet wordt in het doel gezet om dan z n vlag op te steken voor „uit".

Heeft de scheidsrechter niet inderdaad met eigen oogen gezien dat de bal niet over de grenslijn is geweest, dan is hg ook verplicht de beslissing van den grensrechter te bekrachtigen en dus het punt t«s vernietigen.

Men ziet dat zelfs de meest eenvoudige beslissing reeds van groot belang kan zgn.

Wat het in de 2a plaats genoemde betreft is het voor den scheidsrechter niet altijd mogelijk om op een groot veld het spel volkomen te volgen, zoodat men wel de hulp der grensrechters moet aanvaarden en wanneer men in belangrijke gevallen iets niet zelf heeft kunnen zien en men mag er het advies der grensrechters

niet over inwinnen,

zondat men steeds ia het

voordeel der verdedigende partij zal dienen te

beslissen, zal de scheidsrecnter toen meerm»«" verplicht zijn hoogst onbillijke beslissingen te

geHet derde bezwaar, hierboven aangevoerd, vereischt zeker geen nadere toelichting. Men zal dus uit het bovenstaande zien dat ik