4

HET SPORTBLAD.

hebben de Roermondenaars geen kwaad gedaan, bun spel heeft er inderdaad op gewonnen. De kennismaking met M.V.V. was alleraangenaamst, een kloek bestuur, gezellige lui en — wat nog meer zegt: een flink elftal. Met spelers als Batta (aanvoerder), Colenbrander (ex-Velocitaan en international), De Bruijn (ex-Wilhelmina en ex-'t Zesde) is 't M.V.V.-elftal een flink geheel, dat meer dan recht heeft op den titel van tweede-klasse-elftal. Voor den doelverdediger speciaal neem ik eerbiedig m'n hooge zijë af, dien ik met St. Niclaas van Dr. van Staveren heb gekregen en dien Moorman alleen van me mag leenen.

Het spel was zuiver tweede klas. Roermond telde e'en invaller, M.V.V. was volledig. De hoofdstedelicgen waren vóór de rust, tegen wind in, de stsrksten en wisten tweemaal ^oor Colenbrander het Roermondsche net te vinden.

Na de rust werd grootendeels op Roermondsche terreinhelft geopereerd, maar de verdediging van G.S.C. was schitterend en 't mocht M.V.V. niet gelukken, den voorsprong te vergrooten. Dank zg het stijlvolle verdedigen van den Maastrichtschen doelman, bleef een tegenpunt van Roermondsche zijde uit en was de eindstand dezelfde als de ruststand, nl. 2—0 in 't voordeel van M.W., welke staai eene afspiegeling is van de juiste verhouding.

Het geheel vormde een spannende wedstrijd met heel vaak uitstekend spel en met 't verdedigend element op den voorgrond. Circa 8 a 900 toeschouwers waren getuige van dezen laatsten thuiswedstrijd van M.V.V., welke kamp allerwegen in de stad was aangekondigd door reusachtige affiches met den aanhef: „Wie wordt kampioen ?" Dia vraag is Zondag vrijwel definitief beantwoord door den uitslag M.V.V.— G.S.C, want Maastricht is vaster dan ooit op de eerste plaats gevestigd.

Gedurende de rust dronken we, inplaats van thee, melklooze koffie, een zuiver Limburgsche gewoonte, waaraan men zich gemakkelijk weet aan ie passen, vooral wanneer je even later een souvenir aan 't Maastrichtsche voetbal, in den vorm van 'n M.V.V.-mouchoir in M.V.V.kleuren, wordt aangeboden.

Het kleedlokaal bevindt zich op 't terrein — tout comme chez nous — en door 'n houten balustrade is 't speelterrein voldoende afgescheiden van de voor 't publiek bestemde ruimte. Aaa aanmoedigingen ontbrak het niet, en — hieraan kan 't Hollandsche publiek een lesje nemen — op 'n enkelen arbitralen wenk week het publiek of zweeg, naar g*l*ng dit, in verband met den goeden gang van zaken noodig was.

Na den wedstrijd had ik gelegenheid met enkele kopstukken van 't Limburgsche voetbal kennis te maken en wederzijdsche denkbeelden omtrent .de ontwikkeling en den stand van 't voetbal in 't uiterste Zuiden te ontvouwen. Met mannen als Van Apeldoora, Hosfnagels, Wijngaard, e.d. kan 't Maastrichtsche voetbal gerust zijn. In den Limburgschen V.B., die mannen van gezag in zijn bestuur telt, vindt Limburg een hechte en constante basis voor verdere ontwikkeling, en — resumaerende — overdrijf ik niet, dat de spelkwaliteit der toonaangevende Limburgsche vereenigingen kan wedijveren met 't spel van elke tweede klasse club buiten Limburg. Cloche.

De vacature De Boer. Zelden heeft er voor de verkiezing van een lid in ons Bondsbestuur, een zoo groote belangstelling bestaan als ditmaal. Reeds aanstonds, toen bekend werd, dat Mr. de Boer zgn functie neergelegd had, hoorde men de namen van diverse personen, die in 't Zuiden min of meer op den voorgrond treden, noemen ; later vielen enkelen af en thans resten eigenlijk nog (voor zoover ons bekend is) twee candidaten. De De candidaat van Het Gouden Hoofd, de heer H. J. Willing, verklaarde ons persoonlijk, in geen geval voor een candidatuur in aanmerking te willen komen, doch de vorige week lazen wij in Het Vaderland dat de heer Willing op dit besluit terug gekomen zou zgn. Intusschen blijkt dit bericht onjuist, de heer Willing wenscht in geen geval in aanmerking te komen. Wij achten het in elk opzicht voor de hand liggend, dat in deze vacature voorzien wordt, door iemand uit het Zuidtn, door de candidaat van dat district.

Door den redacteur van de Sportkroniek werd de heer Mr. van Deinse eerst warm aanbevolen, doch de heer v. D. verklaarde in voornoemd blad zelf voor geen candidatuur in aanmerking te willen komeu, waar aan hj een aanbeveling vastknoopte van de candidatuur van Bel, het eerst genoemd door eenige medewerkers van ons blad. Maar de redacteur van De Sportkroniek liet zich door dit bedanken niet uit 't veld slaan en in zgn strevea om de candidatuur van Bel te bestrijden, vonr1 hij een reeuwen candidaat n.1. de heer Dr. M. Maurits. Of de heer Maurits zich bereid verklaard heeft, deze candidatuur te aanvaarden, is ons niet bekend. Het zou ons lichtelijk bevreemden wanneer een eerelid van den Brabantschen V.B., een candidatuur voor het B.B. zou aannemen, terwijl de Brabantsche bond iemand anders stelde.

De heer Maurits wordt speciaal aanbevolen, omdat hij dokter is. Heel aardig, wanneer een dokter tevens het gewenschte bsstuurslid is, maar noodig is een dokter toch zeker niet, daarvoor heeft het Bondsbestuur voor de enktle gevallen dat zulks noodig mocht blijken, slechts advies in te winnen bij doktoren en hetzelfde is bereikt. Doch er dient toch iets aangevoerd te worden om een candidatuur aan te bevelen. De redacteur van „De Sportkroniek" is het er uitsluitend om te doeD, de candidatuur van Bel te bestrijden, dat blijkt duidelijk uit het laatste hoofdartikel in dat blad waar de heer van Bel verweten wordt, dat hij op de algemeene vergadering van den N.V.B. een gramophoon imiteerde en uit meer soortgelijke kleingeestigheden. En verder heeft de redacteur van dat blad herhaaldeli/k stukken van zijn Limburgschen correspondent geweigerd of gewijzigd in dien geest, dat van Bel maar niet genoemd werd. Telkens na die weigering en snoeiïog kwam dan een sehrijven van den redacteur vol z.g.n. verontschuldigingen. Wat dan ook beoogd wordt, eerst met de candidatuur van Deinse, thans met de candidatuur Maurits, is maar al te doorzichtig.

Een andere correspondent, Xter, beveelt eerst van Bel aan (de redacteur vond een aanbeveling van dezen anonimus zeker zoo zeer van belang ontbloot, dat die wél opgenomen kon) doch