76

De fabrijk der Maatschappij de Alias, onder bestuur van den Heer H. P. van Hetjkelom, heeft belangrijke bestellingen, haar zoowel door particulieren als door het rijk opgedragen, uitgevoerd; de werktuigen en gereedschappen zijn belangrijk vermeerderd, waardoor de gelegenheid verkregen werd om werken van grooteren omvang te fabriceren. Het aantal werklieden klom tot 230, die geregeld een daggeld van f 1 tot ƒ 3,50 verdienen.

De fabrijk vroeger onder de firma W. Weileb. & C° gedreven, wordt thans onder directie van de Heeren H. H. van Eossum & Wieetz voortgezet: de werkzaamheden die in de laatste drie maanden van 1856 eenige vertraging ondervonden, als gevolg van de verandering, die in de directie heeft plaats gehad, zijn thans weder in vollen gang; het getal werklieden is gemiddeld 110, wier dagloon op ƒ1,60 geschat wordt.

De naamlooze vennootschap, onder de firma Nederlandsche Fielterij, verschaft aan 150 arbeiders, benevens aan 20 knapen en meisjes werk, tegen een aan hunnen arbeid geëvenredigd loon.

In de grofsmederij Cijcloop Yzeruoerh, onder de firma van Heel & Holtzman, worden alle soorten van grof en klein smeêwerk vervaardigd. De fabrijk werkt met twee stoomkamers (condie's patent) waarvan het hamerblok der eene een gewigt heeft van 5000, dat der andere van 2500 Ned. ponden. Eene stoommachine, hooge drukking van 10 paardekracht, twee stoomketels, ieder van 50 paardekracht, een boorbank en twee schroefsnijmachines, een wan tot het blazen der smidsvuren, 15 smidsvuren van verschillende grootte en twee lötons kranen en 75 werklieden vinden hier arbeid. — Al het zware smeewerk, hetgeen vroeger van buitenlands moest ontboden worden, kan thans in deze fabrijk worden vervaardigd, terwijl de prijs en kwaliteiten de mededinging met andere fabrijkanten niet in den weg staan. Eene geheele vrijdom der accijns op de brandstoffen wordt als hoogst wenschelijk geacht, vooral om de bemoeijelijking, die het daarop te houden toezigt medebrengt.