75
fabrijk 60 a 80 werklieden, welke gemiddeld ƒ1,50 per dag verdienen, de dag tegen 11 uren berekend. De werklieden zijn alle Hollanders; er worden volstrekt geen buitenlanders geëmployeerd.
Het zwaar gesmeed ijzerwerk wordt uit Engeland aangebragt, en liet gietwerk in inlandsche fabrijken vervaardigd, terwijl de steenkolen uit DuitscMand worden aangevoerd.
Fabrijk van Christie en Zoon. — Hoewel de aanbouw dezer fabrijk nog niet geheel voltooid is, worden er in een voorloopig daartoe ingerigt gebouw, reeds tusschen 80 en 100 werklieden geëmployeerd, wier gemiddeld werkloon per dag van 10>/a uur, tusschen / 1,50 en ƒ 2,00 bedraagt.
Ook hier zijn de werklieden alle Hollanders.
Het werk bestaat in het vervaardigen en repareren van landmachines en stoombooten, benevens allerlei machinerie voor molenwerk als anderszins.
De fabrijk wordt gedreven door eene stoommachine van 10 a. 12 paardekracht.
Het ruw ijzer, benevens de zware gesmeede ijzeren stukken , zoo als assen, krukken enz. benevens plaat- en staafijzer wordt uit Engeland aangevoerd; maar het kleinere smeedwerk wordt op de fabrijk zelve vervaardigd.
Te Amsterdam bestaan 10 fabrijken van stoom- en andere werktuigen, waaronder 3 van de Heeren Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, die steeds meer en meer worden uitgebreid, vooral door de toenemende constructie van ijzeren schepen aldaar. Aan 1600 werklieden, die er het afgeloopen jaar voortdurend arbeid vonden, is ruim ƒ465,000 aan loon uitbetaald. De fabrijk bezit belangrijke machineriën en heeft aanzienlijk stoomvermogen tot beweegkracht.
Ook de fabrijk van de Heeren Gebroeders Schutte is vergroot en bereids is ook aldaar een ijzeren barkschip op stapel gezet. De fabrijk heeft in 1856 een zeer groot aantal werken opgeleverd en verschaft gemiddeld aan 140 personen arbeid, tegen een daggeld van ƒ 1,20 a ƒ2,50.
■
■