Jga TVVIJFELINGENjONTSTAaN UIT HET ONGELUKK.GEVAL
af te fcbïideren iii eene monnikskap, even als een kloos.
tcriing?
Zij trachten ook zelfs de heiligheid van onze BefchermhÉilige en van hare kerk openlijk te heiboeren, en dezelve, door fchijnbare redenen, in twijfel te trekken, omdat de booze geest te gelijk met zijnen Oaaf, den kerkdief, niet zijn verhinderd geworden, om-tot het altaar, digt bij het graf van de alierbeiiigfte Maagd door re dringen; dewijl uit oude jaarboeken der kerk blijkt, dat de duivelen zelve oudtijds zulk eenen fenrik hadden voor de gewijde plaatfen" der Christenen lai zij eenen tempel, gelegen in de voorfbd van Antiódde, aan hen gewijd, en door de Heidenen zeer eei vereerd, eertijds hebben verlaten, omdat de begraafplaats van den martelaar babylus nevens denzelven was geplaatst; en zij wilden of konden niet eer hunne gewone Godfpraken geven , voor dat die overblijfselen , welke zij zoo fterk hateden, werden weggenomen, volgens de getuigenis van ruffinus , Hlst. Eccl. Lib. I. Cap. 35. en van sazomenus, Lib. V. Cap. 18. — Deze, en zeer vele andere zaken van gelijke foort, welke zij aanhalen, kan men gemakkelijk befpotten, maar het is zeer moeijelijk, om de pijlen, die zij in de harten der zwakkeren febieten, er uit te trekken. Maar zij verachten en befpotten ook het verhaal, dat de dief, door eene verborgene kracht van God of van de •Maagd verhinderd, den kelk niet buiten het gebied of fJiet veld, bij de kerk gelegen, konde wegbrengen, en dus gedwongen was, om denzelven daar ter plaatfê te laten en in eenen hollen boom* te verbergen. Welk wonder fteekt hierin, zeggen zij, dat de dief door vrees werd bevangen, om niet op heeter daad, en met de handen aan den zak, van de vervolgers betrapt te wor.den, het geftolene uit zijne handen legt, en op eene plaats verbergt, van waar hij, als het gevaar,voorbij was, hetzelve veilig op zijnen tijd kon wegnemen, en brengen, waar hij wilde. Zij voegen er bij: bezit de Hei-hge zoo. veel genade en magt bij God, hoe komt het txfcnx;-.-dat de kelk, te tweedenmale geftolcn, niet terug 'kamt? Ligt ottilia in flaauwte? of moet men de ^Heilige van flaperigheid en onvermogen befchuldigen'? •Staat de hemelfche fpiegel, dat is God zelf, niet voor
«dai open, om in aenzeiven te kunnen lezen, zoowel
wat