BE ZEGRl'S.

'33

hoop drong in azida's hart; zij drukte de hand van haren broeder met het zoete geweld van ongeduldige wenfchen. ,, Zorg daarvoor," zeide zij, „ maar het moet heden, het moet op dit oogenblik geichieden." Abdallah verliet haar, om de noodige maatregelen ter bevrijding van haren dapperen geliefden te nemen; maar hij nam niets van het goud en de juweelen aan, die zij hem met dit oogmerk gebragt had.

Abdallah zocht eenen Moor op, die bij deze ongelukkige onderneming tegenwoordig was geweest, en de Spaanfche taal fprak. Hij haalde hem ligt over, om saydans bevrijding te ondernemen, en'dewijl er tusfchen Tangcr en Algeftras gemeenfchap plaats vond, zoo fcheepte hij, zonder zwarigheid, in de kleeding van eenen Spanjaard, naar de Spaanfche kust over.

Saydan leefde ondertusfchen in het genot der edele vriendfchap van Don lodewijk en zijne zusters zoo gelukkig, dat hij zich naauwelijks zelf voor een gevangenen zou gehouden hebben, indien hij niet van zijne aangebedene azida gefcheiden ware geweest. Hij had met zijne vrienden aldaar menigvuldige gefprekken, waarbij de edelmoedige uitftorting zijner ziel maakte, dat ieder hunner de betrekking van heer en gevangene vergat.

„ Hoe is het mogelijk," zeide eens Don lodewijk tegen den Afrikaan, „ dat een krijgsman, gelijk gij,

met de zeeroovers, met de vijanden der menschheid,

in verbindtenis kondet treden." „ Heer," hernam saydan, ,, de naam menschheid is niet enkel tot de ,, Christenen bepaald; gij moet bedenken, dat er tus-

fchen de Mahomedanen van Afrika en de Christenen o eeu beftendige oorlog plaats vindt, welke korte en „ Hecht in achtgenomene wapenftilftanden naauwelijks „ afbreken. De zwakkere wordt door den fterkeren 5, overweldigd, tot flaaf gemaakt, en nooit zonder los. „ geld in vrijheid gefield. In zoo verre zijn beide „ partijen gelijk." „ Welk eene verfoeijelijke gewoon„ te," zeide Don lodewijk, ,, door gewelddadigheid „ flaven te makeu, en met de menfchen, even als met „ dieren, handel te drijven?" ,, Ik geef toe," hernam de Afrikaan, ,, dat onze gewoonte, om (laven te ,, maken , fomwijlen gewelddadig en wreed moge j, zijn, maar nimmer is dezelve laag. Uwe edelmoe.„ digheid jegens mij vereischt mijne dankbaarheid, en I 3 »*