geen nood! waarom, schurk1
„ Deze vurige jongman had therese met dezelfde oogen, waarmede ik haar befchouwde, aangezien. „ Zijne eerlijkheid werd door zijne drift overmeesterd; „ hij kende onze omftandigheden, wist hoezeer wij zij. „ ne befcherming noodig hadden, en waagde het, van „ therese eenen onbetamelijken pris daarvoor te „ eifchen. Mijne goede vrouw' had hem, daarentegen , „ hare ganfche verachting laten gevoelen. Doch, daar „ zij mijnen ijverzuchtigen gemoedscard wel kende, had zij gevreesd, mij iets daarvan te laten blijken, „ terwijl ik, ligtgeloovige, haar dagelijks de grootmoe„ digheid van den Kapitein voorprees. Nu wilde hij zijn „ ganfche gedrag door weldaden vergoeden , waarmede „ hij ons dacht te overladen. Maar wij namen het ge„ rmgfte niet aan, en keerden naar ons dorp terug, al„ waar wij vergenoegd leefden, tot dat laurens ftierf, „ en ons zijn landgoed maakte, alwaar wij ook in vrede ,, en rust bij u, lieve kinderen! denken te fterven."
Terwijl de oude vertelde, waren zijne kinderen al nader bij hem gedrongen; thans, nu hij zweeg, zasen zij nog, alsof zij naar hem luisterden ; de tranen vloeiden nog langs hunne wangen. „ Stel u tevreden," zeide de vader, ,, de hemel beloont mij door uwe „ liefde voor alle geledene ongemakken." Nu omarmde en zegende hij hen, en een ieder ging in zijne vreedzame hut ter rust.
WMWWlMflMMMMM^nMMi „m |1W—ng—IIIIIHI llllll» II11 IIMII T
geen nood!
Twee menfehen waren aan het twisten: de een werd zoo toornig, dat hij den anderen, met een'flag het linker oog mtüoeg.— JcA/ mij, riep de gewonde, ach! mij, ik heb mijn oog verloren.... ,, Geen nood, vriend!" — ' zeide een voorbijganger— „hier heb ik het in mijne hand."
waarom, schurk ?
Waarom, fchurkl"— vraagde een Vorst aan een'Regter — „ hebt gij uwe vonhisfen u altoos laten be$, talen? Weet gij niet dat men gratis regt meet doen?" Neen, uwe Hoogheid, een zoo zeldzaam iets als het regt, moet men zoo niet weggeven.
AAN
I