KRONIEK DER FRANSCHE LITTERATUUR.

223

belang inboezemende, raadselachtige geval nader te ondervragen; en zoo kwam hij tot de ontdekking, dat de heer Charles M. ..'. den sleutel van het geheim bezat. Hij vernam, dat de geh'e'eie' wonderlijke historie van den ouden „père Heb" (of Eb, of Ebouille) geschreven was... . vóór Jarry in 1888 als extern op de kostschool te Rennes kwam. Chassé wil ons aantoonen, dat niet Jarry, maar wel de genoemde Charles M. ... en diens broer U b u R o i geschreven hebben, ongeveer geheel in den vorm waarin wij het stuk nu als schepping van den jonggestorven Jarry bewonderen, üen eerste bewijs moge geleverd worden door het feit dat niets in het geheele overige ceuvre van Jarry ook maar éénige overeenkomst biedt met Ubu. Alles bij hem vertoont immers een öwitt-achtigen humor, een propagandistische strekking en vooral een morbide onzedelijkheid, drie factoren die in Ubu geheel ontbreken. Charles M. . . . had, van 1885 tot 1886, dus tot twee jaar vóór Jarry op school kwam, meegewerkt aan de „cycle ubique , de hooger genoemde verzameling van „Ébée'"s faits et gestes. Zijn jongere broer, Henri M was zijn voornaamste collaborateur geweest. Deze beide ex-scholieren kenden, door mondelinge overlevering vooral, de „ubische" legenden' Charles M.. . heeft Chassé al die gegevens toevertrouwd • en daardoor kwam er licht in de mysterieuze duisternis van'den oorsprong der Ubu-wetenschap . . . . Het avontuurlijke eeuwenlange leyen van den monsterlijken „P. H." (zoo duidden de „jongens in hun immer uitgebreide, neergeschreven geschiedenis hun held aan) ontleende vele bizonderheden aan hun lectuur. De schrijvers inspireerden zich aan Le Sage en aan Rabelais. Vele sporen hiervan vindt men in een slotwerk, „Le Pré-Ubu" door de gebroeders M.. . in 1885 voltooid; het was als het ware de bekroning van een „ubischen" cyclus en de eenige waarlijk levensvatbare van al die jeugdzotternijen. De eigenlijke titel was Les Polonais — benaming die U b u - R o i als tweeden titel draagt. Dit slotwerk was in een gecartonneerd schoolschrift opgeteekend; ofschoon hij nog niet alle hoop, het eens terug te vinden, heeft opgegeven, mocht Chassé dit document tot nu toe niet weer onder de oogen krijgen. Uit alles blijkt duidelijk — de ruimte ontbreekt ons om alle bizonderheden te vermelden; maar belangstellenden verwijzen wij naar het werk van Chassé —, dat de ware schrijvers van Ubu de gebroeders M,.. waren, en dat Jarry het "werk, na eenige onbeduidende, en vaak onvoordeelige wijzigingen, voor het zijne door liet gaan. Er komen een massa uitdrukkingen en zinspelingen in Jarry's tekst voor, die de lezer en de toeschouwer niet kan begrijpen, en die hem' (en Chassé) pas duidelijk werden na de ophelderingen van Ch. M... Het bleken allusies te zijn op gebeurtenissen die, voorgevallen vóór Jarry's schooljaren, door hem ook niet begrepen konden zijn en die hij zoo overnam van de traditie, aan zijn drama aldus