' Zijn

VUCL UUUCI O

bijgeloovig s

Wanneer men de vraag stelt of voetballers bijgeloovig zijn, denkt 'n Hollander wellicht dadelijk aan het konijn, dat door v. d. Meulen als mascotte van het Ned. elftal achter het doel geplaatst wordt. (Apropos, was 't konijn wel in Antwerpen, we hebben 't ditmaal niet gezien). Maar onze voetballers zijn over het algemeen te nuchter om aan den „gelukkigen invloed" te gelooven; het konijntje beschouwen ze meer als 'n aardigheid.

De Engelsche voetballers daarentegen zijn sterk bijgeloovig Zoo wil 'n speler, die 'n vrijen trap of 'n strafschop neemt, altijd de laatste zijn, die den bal met de handen aanraakt voor de trap genomen wordt. Raakt iemand anders, de scheidsrechter b.v., den bal vóór het nemen van den trap aan, dan is het zeker, dat de schop geen succes opleveren zal!

We nebben wel een Nederlandsch speler gekend — waarlijk niet den eersten den besten — die nooit met een nieuwen veter in zijn schoen een wedstrijd zou gaan spelen. Tweemaal had hij een vrij ernstig ongeluk op het voetbalveld gehad en beide malen had hij nieuwe veters in zijn schoenen gehad! Nadien gebruikt hij alleen nieuwe veters als hij ging oefenen.

In een Engelsch sportblad vonden we dezer dagen nog verschillende aardige staaltjes van voetballersbijgeloovigheid, meer in het bijzonder bij de Engelsche beroepsvoetballers. Zoo is men er van overtuigd, dat het per ongeluk aantrekken van een schoen aan een verkeerden voet, ongeluk beteekent voor het geheele elftal. Wat er gebeurt indien van beide

elftallen een speler zich bij het aantrekken van zijn schoenen vergist, is niet duidelijk. Het breken van een schoenveter bij het aantrekken van den schoen is eveneens iets, dat ongeluk voorspelt. Heeft men eenmaal de deur van de kleedkamer achter zich gesloten, en is men op het veld gekomen, dan mogen de veters gerust springen, daar het dan zonder eenige beteekenis is!

Bij vrijwel alle beroeps-elftallen sluit de doelverdediger de rij als de spelers het veld in komen. Bovendien zorgt hij er voor zijn handschoenen aangetrokken te hebben voor hij zijn plaats onder de lat inneemt. Wil men geluk hebben met het schieten tijdens den wedstrijd, dan moet de speler er voor zorgen om, voor het spel begonnen is, geen lijnen van het veld met zijn voeten aan te raken!

Er zijn ook enkele dingen, welke geluk aanbrengen. Indien een speler per ongeluk een shirt van een ander speler aantrekt, is dat een gelukkig voorteeken; het vinden van een geldstuk, terwijl men op weg is naar het wedstrijdterrein, brengt eveneens geluk.

Het geloof in de geluk aanbrengende kracht van een hoefijzer heeft men in Engeland reeds lang verloren. Een elftal, dat boven de deur van de kleedkamer een hoefijzer had hangen en dat desondanks tien thuiswedstrijden in successie verloor, won, nadat men het hoefijzer had verwijderd, den eerstvolgenden wedstrijd met groot verschil. Sedert heeft men alle gelukaanbrengende hoefijzers in Engeland opgeruimd!

C. J. G.

Voorheen C. L. DE GROOT Overtoom 197-205 -- Amsterdam

CHEVROLET - BUICK OLDSMOBILE - MARQUETTE

ai

G.M.C. - TRUCKS

,REP ARATIEN.

Grootste Verzendhuis

in Nederland voor

SPORTARTIKELEN WEDSTRIJDPRRIJZEN en VEREENIGINGSBENOODIGDHEDEN

J. B. GROOTENDORST

Utr. straat 16 AMERSFOORT Vraagt Prijsopgaaf

II

Een predikant over sportbeoefening

Toen in de maand Mei te Utrecht het sportveld van de vereeniging Abstede geopend werd, sprak dr. Oberman, Ned. Herv. predikant te Utrecht, alvorens hij de vlag der vereeniging heesch, een toespraak uit, waaraan we ontkenen:

„Nog veel te veel zijn onze jongeren slachtoffer van de intellectualistische opvoeding en van het louter-op-nut en winst gerichte leven der vorige eeuw. Het lichaam was werktuig, de hersenen machinekamer, vooral voor de volksklasse was het lichaam machine, waarmede gewerkt werd en zeer lang.

Spel en sport, vooral in de openlucht, kunnen driften en phantasie der jonge personen in betere banen voeren na de herrie in de fabriek, het gejaag van het atelier en de inspanning van school en kantoor zonder lichamelijke beweging. . .

Naast huis en werkkring is er sinds tientallen jaren een derde milieu, waar de ziel der jongeren het meest beinvloed en vaak grootendeels gevormd wordt. Het is de plaats, waar de ontspanning gezocht wordt, waar vrienden en vriendinnen gevonden worden. Met dit derde milieu heeft de kerk zich nog veel te weinig bemoeid! De sport beheerscht op het oogenblik dit milieu voor onze volkskinderen en opwassende jeugd.

Sport kan prachtige oefening geven in ruiterlijkheid, eerlijkheid en moed. Men leert het spel van anderen waardeeren, eigen overwinning klein achten, misslagen van anderen verdragen.

En hoe bevordert de sport de zelfbeheersching. Alcohol en sport zijn vijanden. Slordig leven vernielt den sportsman.

En hoe staat de kerk daar tegenover ? In Engeland bemoeit zich de kerk met de sport. Zij zorgt voor de lichamelijke oefening harer leden even goed als voor de geestelijke.

Het Zondagsprobleem is moeilijk. De wedstrijden op Zondag met het noodwendig gereis en getrek op dien dag, met al den aansleep van familie-ontwrichting zijn een kwaad dat zonder werkelijke schade voor de sport kan vermeden worden. Dat toont ons Engeland. Een streng doorgevoerden vrijen Zaterdagmiddag hebben wij noodig.

Den Zondag tot den meest vervelenden dag der week te maken is zeker niet naar den geest van Jezus Christus, die leerde, dat de Sabbat er is voor den mensch. Maar de organisatie van het huidige sportleven laat practisch geen gelegenheid om zorg te dragen voor wat in elk mensch de grootste schat is: zijn ziel."