SPORT IN BEELDIDE REVUE DER SPORTEN
LAWNTENNIS
Scheidsrechter-lacunes in de tenniswereld
Wat kan een tennisscheidsrechter doen tegenover een speler die zich onbehoorlijk gedraagt? Die hem hoont door met den vinger tegen het voorhoofd te tikken bij een dubieuze uitspraak? Of die nog erger doet: z'n uitspraak negeert en tegen den tegenstander een anderen stand opnoemt waarop hij voorstelt door te spelen dan dien welken de scheidsrechter afgeroepen heeft? Of die demonstratief de uitspraken in twijfel trekt? Of die z'n tegenstanders hindert door achter het net op en neer te dansen wanneer de ander van dichtbij slaan wil?
Tegen dat alles staat een Nederlandsch scheidsrechter feitelijk machteloos! Een Nederlandsch, want de spelregels (juister: het wedstrijdreglement) voorziet niet in die omstandigheden.
Het Engelsche wèl.
Een paar jaren geleden is een bepaling opgenomen, die toen als heel streng gehekeld werd, maar die beoogde een preventieve werking te hebben, een bepaling waarbij de scheidsrechter het recht kreeg een speler (speelster!) te diskwalificeeren wanneer deze zich op het veld niet naar behooren gedroeg. En onder dat begrip ,,niet-naar-behooren" werd zelfs een booze of ongeloovige blik van den speler begrepen, wanneer hij meende dat de uitspraak van scheids- of lijnrechter onjuist was.
HeT pleit voor de toestanden op de Nederlandsche banen dat aan een dergelijke bepaling nog geen behoefte bestond en dat er een reglement kon zijn, waarin geen strafbepalingen in deze richting waren opgenomen. Maar nu blijkt de behoefte, helaas, te komen. Want in de vergadering van het scheidsrechter parlement, een vergadering welke in meer dan één opzicht, belangwekkend was, is deze materie aan de orde gesteld. Een lid stelde enkele vragen in den geest als in den aanhef weergegeven — en het bestuur kon niet anders doen dan erkennen dat de Nederlandsche scheidsrechter tegen dergelijke gedragingen van een speler onmachtig was en dat hij niet anders zou kunnen doen dan den wedstrijdleider te hulp te roepen.
Dat hierin, nu de oogen open gingen, een lacune gevoeld werd, ligt voor de
12
hand. De inmenging van den wedstrijdleider is in vele gevallen te omslachtig want het wedstrijdreglement kent niet eens het toedienen van een waarschuwing! Dit zou al direct een groote verbetering geven.
Althans wanneer de tennis-scheidsrechters zich zelf gaan opvoeden in een minder formeel, in een meer persoonlijkfungeeren. Dit laatste bestaat immers bijna niet. Vergelijk eens met voetbal, waar keer op keer het persoonlijk oordeel van den scheidsrechter geldt; vergelijk eens met cricket!
Bij tennis zijn er tal van scheidsrechters, die niet eens eigener beweging een „let" durven geven, ook al zien zij nog zoo duidelijk, dat een der spelers gehinderd wordt. Zij wachten op het appèl van de spelers, hetzij voor zich zelf, hetzij ten bate (gelukkig bestaat dit nog) van de tegenpartij. Bij tennis zijn tal van scheidsrechters telmachines, soms zoo goed als de beste Daltons en niet alleen schrijvend doch ook oprekenend — er zijn echter heel weinig persoonlijkheden, heel weinig autoriteiten onder de rechtsprekers. Bij de wedstrijden van de Amerikaansche profs heeft men het kunnen waarnemen, althans bij die in Amsterdam gehouden werden. Soms kregen we den indruk dat de man in den hoogen stoel de dienaar der spelers was en niet de autoritaire leider.
CR is een symptoom dat op het verlangen naar die autoriteit wijst, zij het in eenigszins andere richting. Er is een protest opgegaan tegen het fungeeren van ballenjongens als scheidsrechter!
Curieus dat dit protest niet eerder gekomen is.
Denk eens in: het ballenjoggie dat maar heen en weer draaft om al die weggeslagen ballen te „rapen" en ze gedienstig aan de heeren spelers te geven, dat joggie, dat zijn best doet met het oog op het fooitje dat hij soms van „de heeren" krijgt, soms ook niet, dat moderne sportslaafje — dat klimt straks op den stoel, geeft met zijn „Play" (phonetisch kunnen we zijn accent helaas niet precies weergeven) autoritair order om te beginnen, beslist over dubieuze in- en uitballen die in het temperament van de spelers een soort
storm wekken, beslist over set- en matchpoints van de dames en heeren alsof hij een Davis Cup leidt.
Met alle respect voor de democratiseering van tennis, zal men toch voelen, dat er iets onevenwichtigs in is. Niet in het scheidsrechteren van het joggie op zichzelf genomen, want er zijn er bij die het beter doen dan menig functionaris die een wetenschappelijken titel heeft, maar de verhouding deugt niet omdat de joggies zoo jong zijn. Zij weerstaan niet immer de pressie welke uitgaat van de zooveel oudere dames en heeren, zoodra het een werkelijk dubieus geval betreft. En kan men het een jongen van 14 jaren euvel duiden, dat zijn sympathie meer uitgaat naar den speler die altijd een vriendelijk woord voor hem heeft, dan naar hem die aan de woede over zijn gemiste slagen, over zijn nederlaag uiting geeft door een snauw- en scheldpartij tegen de ballenjoggies?
Laat de N.L.T.B. de bepaling maken, dat de partijen van tornooien en competitie alleen door amateurs gescoord mogen worden — daarmee zouden de heeren spelers ook eens herinnerd worden aan een verplichting welke ten opzichte van elkaar bestaat. Tennis is nu eenmaal anders dan zoo menige andere sport; het eischt voor één tornooi-dag soms al tientallen scheidsrechters. De competitie ook. Een speciaal corps kan men er niet op na houden, zooals bij voetbal. Het moet voor een deel van de spelers zelf komen — laten die dan ook collegiaal zijn!
S. M. ASHER.
r
i
E. H. W. Wijnmalen
L. v. Meerdervoort 137, den Haag
Culture physique Sportmassage tevens tennistrainer
Spreekuur van 1-5 en volgens afspraak. Tel. 335718