SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

Er zijn nieuwe stayers noodig!

Verrassend werk van Harry van Hoek — Waarom de Nederlandsche B-stayers tot heden faalden — Te weinig gewaardeerd werk van Jan v. d. Berg

die straks weer volle banen kunnen trekken en de wielrensport hier te lande tot nieuwen bloei brengen?

Kijk, het heeft ons altijd verheugd, dat de vol-ijverige directeur van het Amsterdamsche Stadion, Jan J. v. d. Berg jongen krachten zooveel mogelijk de gelegenheid gaf — dikwijls met geldelijken steun, wat helaas zoo weinig bekend is — zich op zijn baan te ontwikkelen en te bekwamen in het moeilijke métier van de stayerij. Jonge elementen hebben we de laatste paar jaar aan het werk gezien, in training en in wedstrijden, als Domhof, Snoek, v. d. Valk, Korf, Woldendorp, Louwen, Wildschut, Buis en anderen. Wij doen hier slechts een greep.

Maar hoe gaat het? Vraagt het publiek niet steeds om sterren? Als die maar even wat spectakel laten zien, dan barsten ze in volle geestdrift los. Op de mindere goden wordt zelden of nooit gelet. Dat zulks voor deze jongeren deprimeerend werkt, een minder prettig gevoel medebrengt, laat zich denken. Niettemin mogen we de waarheid niet verbloemen. Een feit is het toch dat het grootste gedeelte van genoemde jonge stayers in den dop, nu al meer jaren achter den motor uitkomen en nog steeds niet zijn doorgebroken.

De voornaamste oorzaken daarvan ? De beginnende stayers missen den natuurlijken aanleg om het ver te brengen. Voordat zij een kansje gingen wagen in een course voor B-stayers, hadden zij, in weg-, koppelof andere wedstrijden, nog weinig van hun kwaliteiten laten zien.

(Door onzen wieler-medewerker).

Het „nieuws" is haast weeroud! Daar, in het zoo prachtige Sportpaleis, wist de jonge Harry van Hoek uit Eindhoven, een fraaie overwinning te behalen.

Nu zijn we aan zegepralen van onze landgenooten op winterbanen in den vreemde te gewend geraakt, om hierover in extase te geraken. Het zit hem ergens anders in en wel in het feit dat v. H o e k's triomf werd behaald in een wedstrijd voor . . . stayers. Voor uitheemsche stayers wel te verstaan.

Het moge waar zijn, dat de man uit de Philipsstad direct geen tegenstanders van hcoge klasse achter zich wist te laten, bij ons gaat het om de manier waarop hij heeft weten te winnen. Juist dat stemt tot vreugde.

Van Hoek versloeg bij zijn debuut op de Antwerpsche winterbaan drie opkomende krachten, den Duitscher L e u e r en de Belgen Geers en Maurice Seynaeve, welke laatste reeds een zekere reputatie geniet. De eerste race won onze landgenoot van af den kop en de tweede uit de laatste positie, maar op zulk 'n fraaie wijze, dat men in België van een fameus debuut spreekt en de vraag daarbij stelt: of er in den jongen Hollander niet een nieuwen D i c k e n tm a n steekt?

Neen, laat ons niet te vroeg juichen, er weer een stayer van klasse te hebben bijgekregen. Wij zeggen niet, dat van H o e k al stayer is. Omdat ook hij in dit genre van wielersport zijn sporen nog moet verdienen.

Maar toch! . . . . Wij kennen v a n H o e k genoeg om hem te kunnen beoordeelen. Er zit „klas" in den Eindhovenaar. Hij is sterk van inhoud en daarbij lenig, beschikt in ruime mate over uithoudingsvermogen en heeft een beste demarrage, een eigenschap die den kampioen kenmerkt. Buiten dat alles is van Hoek een renner, waarop het stempel van wilskracht gedrukt staat.

* #

Momenteel zijn er vele renners die een onweerstaanbare aantrekkingskracht voelen voor het stayeren.

Dit stemt hoopvol voor de toekomst, omdat nieuw, frisch bloed in de stayerssport noodig is. Wacht ook Nederland niet op een paar prima demi-fond renners,

Daarom, om als stayer te slagen, moet de rijder over „klas" beschikken. Wij denken hier aan Linart, Lacquehay, Ronsse, Debaets, Metze, Lohmann, Guimbrètire en ook aan Cor Wals en Harry van Hoek. Allemaal renners, die zich eerst dan op de stayerssport wierpen toen hun naam reeds klank had en zij in andere wedstrijden van internationale beteekenis voldoende hadden gepresteerd.

Ook al is er in dit geval op den regel wel eens een uitzondering, zou J o h n n y Schlebaum zeggen, op wien dit dan ook van toepassing is.

Maar zelfs groote kampioenen, die in

verschillende takken van wielersport hebben uitgemunt, zijn één, twee, drie nog geen stayers van klasse. Stayeren, heeft de oud-wereldkampioen op den weg, Georges Ronsse ons eens gezegd, is een kwestie van maanden en niet van weken. Er zijn al velen gewogen en te licht bevonden.

Om als stayer te slagen dient een rijder voldoende ondervinding te hebben, tactiek en vakkennis. Moet hij goed en rustig achter de rol kunnen blijven zonder teveel van het zadel te komen teneinde onnoodig zijn krachten te verspillen. Moet hij ook hiermede bekend zijn: dat de groote stayers de kleine tegenwerken en gezamenlijk zorgdragen, dat de man, die zijn entrée doet in het betrekkelijk kleine wereldje der stayers, telkens in moeilijkheden komt.

Zoovelen zijn aan de stayerssport begonnen; weinigen zijn echter op het juiste phychologische moment doorgebroken, omdat zij moed, wilskracht en doorzettingsvermogen misten, evenmin beschikten zij over de karaktervastheid, een noodzakelijke voorwaarde om te slagen. Een lastig werkje komt nu eenmaal niet klaar door er omheen te loopen.

Welke oorzaken liggen hieraan toch ten grondslag? Wij komen er niet, door maar steeds de moeilijkheden te omzeilen.

In den na-oorlogschen tijd heeft ons land een welvaartspeil beleefd, dat gunstig afstak bij de ons omringende landen. Het was een periode, dat het een lust was om te leven. Echter is ons land niet aan de internationale verschijnselen ontkomen, omdat wij een deel, en dan nog wel een heel klein deel zijn van de groote volkerengemeenschap. Hadden wij tot nu toe zoo'n beetje in het wielerparadijs geleefd, de berichten die ons van over de grenzen bereikten, leerden ons wel dat wij, wilden wij ook in Nederland ons hoofd boven water houden, een heel anderen koers moesten inslaan.

Onze omgang met renners van allerlei klasse, wettigt het vermoeden dat onze renners erzullen komen, dat binnen enkele jaren de prestaties van internationale klasse zullen zijn. De jongere generatie vooral begint de veranderde tijdsomstandigheden te begrijpen.

Bij gelegenheid zullen wij den lezer daarvan een treffend staaltje, één uit vele, gaan verhalen.

Carlton Lunch Fl. 1.50

Thé Dansant:

Thé per servies . . . . Fl. 0.40

Diner-Dansant Fl. 3.—, 4.— en 5.—

Souper-Dansant Fl. 2.50

Zaterdag en Zondag

Thé Complet Fl. I.—

Carlton Hotel

AMSTERDAM

4