SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

BILJART

NED. BILJARTBOND SLUIT DUITSCHERS UIT

Motie Rembrandt aanvaard

De Ned. Biljartbond heeft in de vele jaren van zijn bestaan vrij veel onrustige vergaderingen gekend. De eene kwestie na de andere maakte buitengewone bijeenkomsten noodzakelijk en dat het daar immer pleegde toe te gaan als met de waardigheid van een vertegenwoordigend nationaal lichaam op sportgebied strookt, zouden we niet gaarne beweren.

Leiding „uit één stuk".

Een zaak, die derhalve na afloop van de „buitengewone" van den N.B.B. Zaterdag in Krasnapolsky gehouden, 'n ongemeen goeden indruk heeft achtergelaten, was de voortreffelijke leiding van jhr. M o II e r u s, de vlotte, geestige, puntige, spijkers-met-koppen-slaande, rechtvaardige en niemand kwetsende voorzitter van den Nederlandschen Biljartbond. Niemand anders dan de oud-voorzitter van den N.B.B., de heer J. Sanders van de 's Gravenhaagsche, bracht den Haarlemmer tegen half zes een spontane hulde en de enthousiaste bewoordingen werden onderstreept door een applaus, dat zeker een minuut duurde.

De bijeenkomst was niet gemakkelijk! Er stonden verschillende punten op de agenda, die de gemoederen nogal warm hadden gemaakt. En één ervan was de bespreking van de aloude „Duitsche quaestie", een probleem, dat zoo langzamerhand een nagel aan de doodkist van den N.B.B. dreigde te worden. Geruchten deden de ronde van bedankingen, van niet deelneming, van scheu-

Een brief zit Arie Bos dwars!

ring, enz. enz. Het feit, dat de heer Van L e n n e p ter internationale vergadering te Brussel koelbloedig zijn „jawoord" had gegeven toen de wedertoelating van Duitschland ter sprake was gekomen, had de gemoederen zeker niet tot kalmte gebracht! Het felst verzette zich tegen wat te Brussel gebeurd was de voornaamste woordvoerder, dhr. Sanders. Het is niet waar, zooals „ergens" werd gezegd, dat de heer Sanders de gemoederen aan het „ophitsen" was. Hij heeft op waardige wijze (zij het bijzonder enthousiast, zooals men dat van hem gewend is) zijn eerlijke meening te kennen gegeven, een meening, die tenslotte zeven achtste van de vergadering met een fiksch applaus onderstreepte. Hij trok te velde tegen hen, die de politiek in de sport hadden gebracht. „Men moet niet beweren, dat anderen de sport met de politiek verwarren. Oorzaak en gevolg. De politiek is wel degelijk in Duitschland in de sport gebracht."

De heer Sanders heeft herinnerd aan zijn optreden pro Duitschland, toen dat land nog geen lid van den Volkenbond was en ergo geen deel van de U.I.F.A.B. kon uitmaken. Ook toen is hij voor het recht opgekomen. Thans heeft de Hagenaar weer een lans voor het recht gebroken.

Met bitterheid gewaagde hij van het feit, dat een geacht medicus als dr. M a i e r, die altijd een van de steunpilaren van de Duitsche biljartsport was, heeft getracht naar Holland te komen om er met biljarten zijn brood te verdienen. „Als de ,,Ariër¬

paragraaf niet in de statuten voorkomt", aldus de heer Sanders, „staat zij op het voorhoofd der Duitschers geschreven."

Boycot.

Het gevolg van de debatten was, dat de motie van Rembrandt, die behelsde niet meer tegen Duitschland uit te komen, er met vlag en wimpel door kwam.

De voorzitter heeft zijn spijt betuigd, dat hij indertijd verhinderd was naar Brussel te gaan en hij gewaagde van zijn geldig excuus daarvoor in het algemeen bestuur van den Bond. Ook het stemmen van den heer Van Lennep is ter sprake gekomen; deze heeft volmondig erkend, dat het beter ware geweest, indien hij in Brussel blanco had gestemd.

Hetgeen natuurlijk niet had verhinderd, dat Duitschland tot de U.I.F.A.B. zou zijn toegelaten! De vergadering vroeg ook nog of het internationale lichaam geen „sancties" zou nemen tegen Nederland als het besluit werd aanvaard om Duitschers in den vervolge te mijden. Maar zij, die als volkomen insiders in de biljartbeweging kunnen worden beschouwd, hebben die vrees weggenomen, omdat volgens hun oordeel de U.I.F.A.B. Nederland niet zou „wegwerpen" ten koste van Duitschland. Er was ook nog een vérstrekkender voorstel, n.L om de betrekkingen met de U.I.F.A.B. te verbreken. Maar daar wilde men, zeer terecht, niet aan.

Brief brengt strubbeling in het geval Arie Bos.

Op deze bijeenkomst is ook nog behandeld de kwestie van het weder amateur worden van onzen professional Arie Bos. De biljartwereld stond zeer gunstig tegenover dit voorstel. Het bestuur heeft zich natuurlijk eerst moeten vergewissen of Bos de laatste vijf jaren geen geldelijk voordeel van de sport had genoten en te dien einde had men contact gezocht met den heer I. L. P i n t o. Deze heeft verklaard dat Bos volgens hem niets meer aan de sport verdiend had, maar stipuleerde, dat hij het niet „onder eede" kon zeggen, omdat hij tenslotte niet overal bijgeroepen was. En tot groote verbazing van de vergadering kwam er ook een brief op de proppen van den heer A. P ij p e r, oud scriba van den N.B.B., die, zooals bleek, achter in de zaal zat om de vruchten van zijn werk te kunnen plukken. Pijper schreef, dat Bos geldelijk voordeel had genoten op 10 April 1934 in De Witte Brug te 's Gravenhage.... Bom .... daar zat de Bond met de gebakken peren. De heer Spetter van de 's Gravenhaagsche was op onderzoek uitgetogen en had .... noch ontkenning, noch bevestiging van een en anjer gekregen, een bekende uitspraak in deze dagen van Italiaansch-Abessyni-

4