SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN
Wielrennen
Heeft de „De Tour de France" practisch belang voor onze renners?
(door onzen wieler-redacteur)
Het is als een loopend vuurtje door ons land gegaan: Henri Desgrange, de organisator van den „Tour de France", heeft ook Holland voor het jaar 1936 een uitnoodiging gezonden om met een ploeg renners aan zijn vermaarden wedstrijd deel te nemen. Die invitatie is op zichzelf reeds een compliment. De Directeur van het bekende Fransche sportdagblad „l'Auto" zou geen uitnoodiging zenden, wanneer hij niet vermoedde, dat ook Nederland over krachten beschikt, die geschikt zijn in een dergelijk groot evenement uit te komen.
Nu weten wij wel, dat het al jarenlang de wensch van ons land is geweest eens aan dien grootsten aller wegwedstrijden deel te nemen, doch men voelde zelf wel, dat men zoover nog lang niet was. Nederland heeft op het gebied van wegwedstrijden nog geen rol van beteekenis kunnen spelen in het internationale gezelschap. Men heeft zoodoende nog niet kunnen zeggen dat Nederland wegrenners heeft van internationale reputatie.
Gelukkig, de laatste jaren is dat beter geworden, ondanks het nog steeds bestaande wegwedstrijdverbod. Wij komen daar nog op terug.
Niettemin heeft een aantal routiers zich gevormd, wel hoofdzakelijk door het rijden van wegwedstrijden in den vreemde dat, o. i. geen slecht figuur zouden maken in een grooten buitenlandschen wegwedstrijd, in dit geval den „Tour de France".
Wij zijn nog een flinken tijd verwijderd van het tijdstip, waarop dit groote tournooi een aanvang zal nemen en dat is maar goed ook, want om een 4 of 5 renners te laten deelnemen aan deze reuzencourse, die een maand duurt, is er zooveel te regelen en is er zooveel te bespreken, dat wij den hemel mogen danken, dat er nog voldoende tijd ter beschikking staat. In onderstaande punten zullen we een en ander behandelen en vertellen, wat naar onze meening de taak behoort te zijn van de N.W.U., ons centrale wieierlichaam.
De taak van de N.W.U.
Op den weg van de Unie ligt het in de eerste plaats er voor te zorgen dat financieel de zaak behoorlijk kan slagen. Wij hebben dezen zomer tot ons genoegen geconstateerd dat de N.W.U. voor proefritten te Floreffe een fiksch bedrag beschikbaar stelde. Welnu, hoe groot zal het bedrag dan wel mogen zijn waar het betreft het deelnemen van een Nederlandsche ploeg aan den „Tour de France?" Men mag de N.W.U. niet den eisch stellen:
gij trekt zóóveel uit voor de renners, die aan de Ronde zullen deelnemen. Maar haar wel daarentegen vragen, of zij het centrale, organiseerende lichaam wil worden, dat er voor zorgt dat onze jongens behoorlijk verzorgd en van goede leiding voorzien, aan den start verschijnen.
Die taak is niet licht, doch het geldt hier een zaak van groote beteekenis. En welk lichaam in de wielersport zou meer zijn aangewezen om een dergelijke opdracht uit te voeren ?
De groote man van de „Tour de France", Henri Desgrange.
Wat moet er verder gebeuren ?
Wil de Nederlandsche deelneming werkelijk met succes kunnen geschieden, dan moet de ploeg ook de wetenschap met zich meedragen, dat het geheele in wielersport belangstellende Nederlandsche volk op hun verrichtingen let. Daarom is noodig, dat de aanstaande gebeurtenis op een stevige en juiste wijze wordt gepropageerd. En is de komende winter hiervoor niet bij uitstek geschikt?
Welaan, in iedere plaats van beteekenis dient men filmavonden te organiseeren, waarop de „Tour de France" wordt afgedraaid. Op denzelfden avond moet een bekend spreker, wij denken hier o. a.
aan Karei van W ij n e n d a e I e, Achiel van den Broecken anderen, in het algemeen „den Tour" bespreken.
Deze filmavonden moeten tegen een matige entree toegankelijk zijn, zoodat de toegangsprijs geen beletsel vormt.
Wanneer op die wijze wordt te werk gegaan, is het mogelijk een aardig fonds te vormen, waaruit althans een gedeelte van de benoodigde kosten voor de uitzending kan worden geput.
Om de kas voor de uitzending te verstevigen zou het ons niet ondienstig lijken, wanneer het organisatie-comité zich in verbinding stelde met één of meer rijwielfabrikanten en met fabrikanten van sportkleeding.
De deelnemende ploeg.
Alhoewel wij voorstanders zijn van behoorlijk betalen van onze jongens gedurende den Tour, zouden wij hun toch dit in overweging willen geven: stelt Uw eischen de eerste maal niet te hoog. Verlangt niet de volle 100%. Er zal reeds een zee van arbeid moeten worden verzet, om Uw uitzending mogelijk te kunnen maken. Wanneer gij met overdreven eischen komt, dan voelt gij wel, dat de zaak schipbreuk moet lijden. Bekijkt de zaak ook uit een oogpunt van propaganda voor U, voor Uw sport en voor Uw land.
Vergeet niet, gij komt uit het kleine Nederland, uit de lage landen aan de zee, het moet voor U een groote eer zijn, als afgevaardigde van een klein land U te kunnen meten met de reuzen van de route, met renners die hun sporen op het gebied van groote wegcoursen dubbel en dwars hebben verdiend. Vergeet ook niet, dat van af den eersten dag dat de Tour begint, de oogen van een groot deel van Europa op Uw verrichtingen zijn gevestigd. En wanneer de prestaties van de geheele course van dien aard zijn, dat tienduizenden met intense belangstelling eiken dag dezen titanenstrijd volgen, zal de behoefte aan wegwedstrijden zoo levendig, de aandacht voor het verbod der regeering zoo veelvuldig worden, dat deze resultaten meer invloed kunnen hebben op de verdwijning van het verbod dan alle propaganda-, smeek- en verzoekschriften tot heden tezamen. Dan hebt ge U een eereplaats veroverd in de harten van het Nederlandsche wielersport-publiek.
* *
Renners, gij hebt het dus in Uw macht den naam van Holland luister bij te zetten. Ook op sportgebied heeft zijn naam vaak luide over den wereld geklonken. Alleen in de wegrensport kwam ons landje achteraan. Aan U de taak in den eerstvolgenden „Tour de France" den naam van Nederland te voegen bij die landen, die reeds groote renners op den weg hebben voortgebracht.
2