SPORT IN BEELD IDE REVUE DER SPORTEN

01. Spelen

Over het deelnemen van Nederland op de a.s. Olympische Spelen

Sind Christ und Jude ener Christ und Jude, als Mensch? (Lessing).

De heer L. D. E. J. Kramer te Utrecht verzoekt ons plaatsing van het volgende:

De polemiek in sportkringen over het voor of tegen, inzake het deelnemen aan de Olympische Spelen te Berlijn in 1936, scherpe debatten in sportbondvergaderingen en daarmede samenhangend bestuursconflict, kan slechts op één wijze worden geïnterpreteerd, n.l. als een conflict tusschen de officieele, diplomatieke houding van bestuurscolleges en het onbedriegelijk rechtsinstinct der menschheid.

Met het naderen der Spelen in 1936 komt dit conflict in een acuut stadium.

De kwestie van het, al dan niet, deelnemen op zichzelf, verdient ernstige overweging, als practische aangelegenheid.

Daarboven rijst de kwestie echter als een zaak van algemeen principe, die samenhangt met de humanistische, algemeen menschelijk cultureele basis, waarop de Olympische Spelen zijn gegrondvest.

Het lijkt mij volkomen te rechtvaardigen, dat de vergadering van het I.O.C. het besluit nam om aan Duitschland het voorrecht te gunnen de Spelen in 1936 binnen zijn grenzen te huisvesten. Na de verschillende andere landen, aan welke deze eer te beurt viel, was Duitschland een der eerste landen om thans aan de beurt te komen. Duitschland, waar de lichamelijke oefening reeds gedurende een lange reeks van jaren op een hoog plan staat en dat bovendien de garantie kan verstrekken van perfecte organisatie en van luisterrijke ontvangst der gasten.

In den tijd, dat het besluit van het I.O.C. werd genomen, viel de kritiek al direct van vele zijden op dat besluit aan, waarbij echter te weinig rekening werd gehouden met de verantwoordelijke positie van het I.O.C.

Hoewel zonder twijfel de bezwaren tegen het aanwijzen van Duitschland als organisator der Spelen in 1936 ook wel in de vergadering van het I.O.C. zullen zijn overwogen, zullen die bezwaren niet dat gewicht hebben gehad, dat zij op het huidige moment hebben. Aannemelijk is b.v. de overweging, dat bepaalde opvattingen en handelingen in dien tijd binnen de grenzen van Duitschland beschouwd mochten worden als symptomen van een overgangstoestand en dat er redelijke kans aanwezig was op de wording van een toestand, die in 1936 een bevredigend cultureel aspect zou bieden.

Deze verwachting is thans, kort voor 1936, niet gerealiseerd. Integendeel is de toestand zoo geworden, dat met groote ernst de vraag moet worden gesteld of het I.O.C. niet zijn standpunt heeft te herzien en aan Duitschland heeft kenbaar te maken, dat onder de bestaande omstandigheden in 1936 geen Olympische Spelen zullen worden gehouden. In ieder geval zal het zaak zijn van de diverse Olympische Comité's, buiten Duitschland om, te overwegen of zij het moreel kunnen verantwoorden mede te werken aan het zenden van sportslieden naar dat land.

Volgens berichten zullen de Amerikaansche athleten niet in 1936 te Berlijn uitkomen. In ons eigen land is het deelnemen in 1936 voor sommige sportbonden een kwestieus punt geworden.

De tegenzin om aan de Olympische Spelen in het tegenwoordige Duitschland deel te nemen is begrijpelijk en te rechtvaardigen. Dit heeft niets te maken met het standpunt, dat ieder land en ieder volk souverein blijft t.a. van eigen binnenlandsche aangelegenheden.

Voetbal

Elf sterren, maar geen elftal.

De eenige Belgische voetbalclub, die de invoering van het „onafhankelijken-stelsel" bij onze Zuiderburen volledig uitgebuit heeft om een aantal ex-amateurs te koopen van andere clubs, is de derde klasser Olympique Charleroi, die ettelijke tienduizenden francs besteedde teneinde een elftal te krijgen, dat sterk genoeg zou zijn om haar regelrecht te doen promoveeren. Tot elf sterren bracht de club uit Charleroi het weliswaar nog niet, maar zeven stuks kochten ze toch op, allemaal spelers uit de eeredivisie en eerste klasse, die met de vier beste spelers van Charleroi-zelf „vereenigd" werden tot een elftal.

Evenwel, de aloude voetbalwaarheid dat elf sterren nog geen elftal vormen, werd bewezen door deze Brusselsche, Antwerpsche, Liersche en Charleroische combinatie, die onder den naam van Olympique Charleroi alle tegenpartijen onder den voet zou loopen: het debuut was een 2—I nederlaag tegen Hemixem, een onbeduidend clubje uit de gelijknamige gemeente dat zich van de beroemde namen niets aantrok en door enthousiasme zegevierde over de technische bekwaamheden van de nieuw aangeworven internationals en oud-internationals!

" J. Terheyden D'

22 SCHOOLSTRAAT 22 FAHRENHEITSTRAAT 745 Den Haag

Speciaal adres voor alle soorten BH Spottldeeding K! me _ EJ

Waar het hier om gaat, is niet een uitsluitend interne kwestie van Duitschland, doch een zaak, die de geheele menschheid betreft. En de vraag: zullen wij al dan niet naar Berlijn gaan, is ook niet de vraag naar een geschikte methode om het stelling-nemen te demonstreeren tegen een onwelgevallig regiem. Het is uitsluitend de vraag of er in onze sportkringen voldoende ridderlijkheid bestaat, leidend tot solidariteitsverklaring met een volksgroep, die op grond van hun Jood-zijn in Duitschland op minderwaardige wijze uit de gemeenschap en de principiëele gelijkheid der menschen wordt gestooten.

Voor de Joden in Nederland is het een zedelijke onmogelijkheid om deel uit te maken van ploegen, die onze Nederlandsche sport in Duitschland gaan vertegenwoordigen. En voor de niet-Joden in Nederland is het een moreele onmogelijkheid om gelaten te berusten in het feit, dat een deel van ons Nederlandsche volk gediskwalificeerd wordt. Sterker nog: dat, door het wèl deelnemen aan de Spelen door ons, het isolement der Joden binnen onze eigen grenzen een begin krijgt.

Wanneer wij door ons wegblijven uit Berlijn te kennen geven, dat wij ons niet kunnen vereenigen met de uitvloeisels van Duitsche Jodenhaat, dan is zulks op grond van een principe, dat tot een der leidende beginselen in ons volksbestaan is geworden: de gelijkheid in wezen van alle menschen, ongeacht huidskleur, geloof of stand.

Wie dit principe verwerpt, is de verwerper van de éénheid der menschen, en die is tevens de verwerper van de beginselen, die Pierre de Coubert i n tot grondslag van de moderne Olympische Spelen heeft gemaakt.

6