SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

GYMNASTIEK

Het mysterieuze besluit van het

K. N. G. V. Deelneming aan de Olympische

Spelen boven de eenheid in het Verbond gesteld.

Met het besluit van het K.N.G.V.bestuur, om een dames-turnploeg en zoo mogelijk ook een heerenploeg naar de Olympische Spelen af te vaardigen is een bom gebarsten, waarvan de schade nog niet nauwkeurig te bepalen is.

Dat zij aanzienlijk zal zijn is inmiddels aan weinig twijfel onderhevig.

Men herinnert zich den gang van zaken: aanvankelijk besloot het K.N.G.V.-bestuur waaraan door de alg. vergadering de beslissing was gelaten, geen turnsters noch turners naar Berlijn te zenden. In verband met dat besluit trad voorzitter dr. J. H. O. Reys af.

Vervolgens herriep dat bestuur zijn beslissing: van zekere zijde was er op gewezen, dat bij het nemen van dit besluit alleen finantieele en technische motieven een rol hadden mogen spelen. (Zooals wij echter al eerder schreven hebben wij van een dergelijk voorbehoud, door de Alg. Vergadering gemaakt, niets gemerkt!)

Dr. Reys bleef en het bestuur zou opnieuw een besluit nemen, ditmaal louter baseerend op technische en finantieele gronden. Dat besluit luidt nu dus: deelnemen met een damesploeg, en indien finantieel mogelijk, ook met een heerenploeg.

Waar blijft de logica?

Wij vragen ons in gemoede af: wat bezielde de K.N.G.V. leiding, toen zij dit besluit nam, waarvan zij de gevolgen op haar vingers na kon tellen? Het kon haar bekend zijn — de stemming ter algemeene vergadering accentueerde dit nog eens — dat deelneming aan de O. S. door tal van vereenigingen (in de eerste, maar niet in de eenige plaats Joodsche) volkomen onaannemelijk werd geacht.

Het K.N.G.V.-bestuur kon er staat op maken, dat die vereenigingen voor het lidmaatschap zouden bedanken, terwijl juist in die vereenigingen, die het Verbond zouden verlaten zich tal van prominente turnsters en turners bevinden, die dus niet meer in aanmerking zouden komen voor afvaardiging.

Het komt ons voor, dat het bestuur van het Kon. Ned. Gymnastiek Verbond zich hier heeft schuldig gemaakt aan gevaarlijke lichtzinnigheid: zoo en niet anders noemen wij het namelijk, wanneer een bestuur terwille van een — eenzijdig — moreel geachten plicht de moreele eenheid Zijner organisatie breekt!

Overigens vragen we ons af: heeft het bestuur de wegen van het logisch denken

wel consequent bewandeld, en waar is het dan beland?

Onze dames behaalden in 1928 bij de Amsterdamsche Spelen het Olympisch

Reeds besloten Bato, D.O.K. en de Gravenhaagsche Turnclub uit het K.N.G.V. te treden. Meerdere Amsterdamsche vereenigingen, maar ook clubs van elders, zullen dit voorbeeld volgen.

turnkampioenschap. Vandaag den dag zou er uit het materiaal een damesploeg zijn samen te stellen, die in staat mag worden geacht dien titel met aanzienlijke kans op

succes te behouden. Een respectabele „overweging van technischen aard", maar een overweging, die hoegenaamd geen hout meer snijdt, wanneer straks een aantal der krachtigste Amsterdamsche clubs zullen zijn uitgetreden. Want dat zal gebeuren.

Bato (Amsterdam) D.O.K., de 's Gravenhaagsche T. C. hebben reeds als lid van het K.N.G.V. bedankt en uit zeer betrouwbare bron vernamen we, dat ook de Amsterdamsche vereenigingen „Kracht en Vlugheid", „Krachten Vriendschap", „Pretoria", en voorts vereenigingen uit Groningen, Friesland en uit het Zuiden het K.N.G.V. zullen verlaten.

Het is een triest perspectief, dat de bestuurderen van het Gymnastiekverbond hebben geschapen: een verbrokkelde turnwereld en een gehandicapte uitzending naar Berlijn .... H. G. H.

De eerste club, die ging....

Bato's voorzitter geeft zijn meening.

— Wanneer geen enkele Jood lid was van een aangesloten vereeniging, zelfs dan zou het met de meest elementaire begrippen van menschelijkheid, maar ook van sportiviteit onvereenigbaar zijn, deel te nemen aan Olympische Spelen, wanneer deze gehouden worden in een land, waar deze begrippen ten opzichte van een kleine, weerlooze minderheid met voeten getreden worden.

Aldus de voorzitter van „Bato", de eerste turnvereeniging, die, naar aanleiding van het gevallen besluit tot deelneming, het K.N.G.V. den rug toekeerde.

Bato is niet een der grootste, wel een der krachtigste vereenigingen in de hoofdstad.

— Het is jammer, dat Bato nu de eerste is, die het K.N.G.V. moet afvallen, zegt

dhr. Polak. „Indertijd is, bij het bekende conflict A.T.B.—K.N.G.V., onze vereeniging het Verbond trouw gebleven, omdat zij dat organisatorisch juist achtte. Maar nu zijn wij de eersten, die heengaan, alweer omdat wij dat de eenig juiste houding vinden. Wij hadden een actie op touw kunnen zetten onder de Amsterdamsche vereenigingen. We hebben dat niet gewild; ons uittreden is en wilde niet anders zijn dan de consequentie van een eigen meening. In ons schrijven aan het K.N.G.V.-bestuur deelden wij mede het onder omstandigheden als deze een eer te vinden voor het Verbondslidmaatschap te bedanken".

— Zouden Bato-leden voor een afvaardiging naar Berlijn in aanmerking zijn gekomen?

— Stellig. Aan de turnploegen, die aan de Amsterdamsche Spelen deelnemen leverde Bato verschillende krachten en ook nu zouden er zoowel onder de dames als onder de heeren serieuze candidaten zijn. Voorts zal ons lid, dhr. G. K I e e r ekoper (de bekwame leider en trainer van het sterke dameskeurkorps, Red.) stellig niet bereid zijn naar Berlijn te gaan."

— Thans gaat het er om," besluit Bato s energieke voorzitter, „of de sportleiders doordrongen zijn van de Olympische gedachte, of zij het met hun zelfrespect kunnen overeenbrengen menschen af te vaardigen naar een land, dat getoond heeft geen recht te hebben op de eer de Olympische Spelen binnen haar grenzen te doen houden.

r

5