SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN
Interview met een Ambtenaar, die geen Ambtenaar is!
De lichamelijke opvoeding te Rotterdam en de man, die zijn beste krachten aan haar wijdt, de heer L. Koning.
Hij zat er fleurig en opgewekt, in zijn eigen huis, in zijn eigen stoel, in c!e bekoorlijke omgeving met sfeer, dankzij een toegewijde gade, jolig gezonde kinderen en zijn eigen goed humeur.
Ik kwam hem interviewen, dezen ambtenaar, die geen ambtenaar is. Want daarvoor zit er in hem nog te veel den duidelijk merkbaren inslag van den Frieschen Noordzeekant, waar hij zijn jeugd gesleten heeft, mijmerend onder de zware luchten, in vrijheid groot gebracht, als natuurkind, met aanleg voor alles, met te veel aanleg dan voor het boerenbedrijf, zoodat hij al op veertienjarigen leeftijd op de Rijkskweekschool kwam, geselectioneerd als een der twintig uit honderd candidaten.
Hij had toen al „natuursport" bedreven; 's winters de ganzenjacht en het schaatsenrijden, want, als goede Fries draaide hij geen hand om voor 250 K.M. per dag op de ijzers. En op de fiets was dat ook een peulschilletje. In een schuur hingen ringen en een rekstok en het land om het dorp heen bood gelegenheid tot een natuurlijke crosscountry, waar de dartele jongens de energie van hun jeugd konden uitleven.
Toch was voor den jongen Koning het lichamelijke niet alles, zelfs geen hoofdzaak. Op zijn levensweg ontmoette hij „monsieur" de R u yt e r, het hoofd van de Fransche school in Joure. Van dien kreeg hij geestelijk veel mee, o. a. zijn groote belangstelling voor literatuur en muziek. Hij dweepte, zooals alleen jongens dweepen kunnen, met Goethe. ,.Die Ideale", zij boeiden hem.
Toen kwam hij op de Kweekschool te Maastricht en las zijn tweedehands Schiller in vrije uren.
Zuid-Limburg heeft toen als contrast met het Friesche land sterk op hem ingewerkt. Hij moest er studeeren, hard werken en hij deed het. Hij haalde er zijn acte's, ook acte S. lagere gymnastiek. Hij kwam bij het reservekader en werd adspirant vaandrig en ook in den diensttijd bedreef hij veel sport.
Na dien tijd kwam hij bij het onderwijs in Blokzijl, toen in Diemerbrug, daarna aan het institum 't Hemeldal te Oosterbeek, waar hij zes maanden bleef.
* _ *
Intusschen was „monsieur" de Ruyter hoofd van een school in Woerden geworden, waar de heer Koning onderwijzer werd en daar twee jaar bleef. Hij kwam toen uiteraard veel in Utrecht en zag daar dan wel kantoren uitgaan met jonge mannen en jonge vrouwen, die hard hadden gewerkt en dan dacht hij zoo, in dien tijd, toen nog zooveel ontbrak aan de volksgezondheid, dat er toch op dit gebied nog zooveel terrein braak lei en hij meende daar een arbeidsveld gevonden te hebben, zoodat hij zich ging specialiseeren op de gymnastiek. Hij studeerde in Utrecht voor zijn acte middelbaar. En, eigenaardig, Rotterdam benoemde hem tot gymnastiek-onderwijzer, maar niet voor lang, want hij promoveerde al weldra tot leeraar aan de Rijks H.B.S. te Zwolle, waar hij zes jaar lang mooi en nuttig werk heeft kunnen geven. Hij moest er wel heel wat reorganiseeren, want bij zijn komst hadden van de 160 leerlingen der school meer dan de helft vrijstellingen voor het gymnastiek-ondcrwijs, voor dit
L. Koning, Ambtenaar voor de Lichamelijke Opvoeding te Rotterdam.
en voor dat, voor kleinigheden, die hem aanleiding gaven den nieuwen koers te volgen en met succes, want de vrijstellingen verdwenen als sneeuw voor de zon. Hij trok er op uit met zijn jongens; hij ging met ze zwemmen en kampeeren 's zomers, en ze beoefenden watersport en bij Z.A.C. konden ze terecht voor de balspelen en hij bracht ze in aanraking met volksweerbaarheid en de padvinderij.
In dien tijd was Jhr. Altingvon Geusau minister van oorlog, die het werk en de energie van den jongen man wel opmerkte. Maar ook de turnbeweging begreep, dat zij in hem een goede kracht kon hebben en zoo zien we hem zitting nemen in de technische commissie van het Middenen Noordelijk gewest van het Gymnastiekverbond. De Ned. vereeniging voor gymnastiek-onderwijzers profiteerde eveneens van zijn arbeid.
In De Lichome/ijke Opvoeding schreef hij en streed hij en poogde zijn principes ingang te doen vinden bij zijn collega's. Den tegenzin, die in die dagen bestond tegen den gymnastiekleeraar poogde hij te vervangen door waardeering.
Er kwam een vacature voor gymnastiekleeraar aan de H.B.S. aan den 's Gravendijkwal te Rotterdam, maar Koning, die gesolliciteerd had, werd niet benoemd.
Een andere taak wachtte hem.
De heer N ij s t e n werd Inspecteur der Lichamelijke Opvoeding in de Zuidelijke inspectie en toen werd de heer Koning de drieledige taak opgelegd van leeraar aan de Rijks Kweekschool, aan de Rijks Normaalschool en aan de Rijks Leerschool, alle drie te Maastricht gevestigd.
Zeventien jaar heeft hij daar mogen arbeiden en zich verder mogen ontwikkelen in de materie die hem lief was. Hij streed voor de plaats van de lichamelijke opvoeding bij de opleiding van den onderwijzer; hij betreurde het dat de leeraar
buiten de sport stond, die de jeugd zoo boeide; bij hem was er gelukkig groote belangstelling voor het prachtig jeugdverschijnsel dat sport heet; hij zag in die sport, in goed geleide sport, een nuttige aanvulling voor de tekortschieting der school. Wat hadden de leerlingen aan de tweemaal drie kwartier gymnastiek in de week? Dat was net iets als iemand, die elf maanden van het jaar ongezond leeft en dan één maand naar Karlsbad gaat om te kuren. Alles wat de opvoeding betrof — vond hij — moest meewerken tot verbetering en versterking van de levenshouding van het kind.
En zijn ideeën verkondigde hij in vakvereenigingen en op congressen.
* i *
In 1931 werd op initiatief van het Rotterdamsche raadslid, den heer H. J. H ij m a n, onder het wethoudersschap van den heer L. de Groot, de functie gecreëerd van Ambtenaar voor de Lichamelijke Opvoeding, die tot taak zou hebben het college van B. en W. van advies te dienen inzake de lichamelijke volksopvoeding. Deze ambtenaar zou toezicht hebben op de gemeentelijke bemoeiing in deze materie. Hij zou de lichamelijke volksopvoeding, buiten de school, moeten organiseeren.
De heer Koning solliciteerde naar de functie en werd benoemd.
Le voila .... wederom te Rotterdam.
Daar is hij nu bezig met dezen moeilijken arbeid. Hij moest er in groeien, den toestand bekijken en de lijnen van zijn beleid voorzichtig uitstippelen.
Er is ook de Rotterdamsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding, die, met gemeentelij ken steun, werkzaam is op dit terrein.
Met dien bond en met de bestaande sportorganisatie heeft de heer Koning nu contact, om zijn werk te volbrengen. En dat in dezen moeilijken tijd, nu zuinigheid allerwege geboden is. Veel succes heeft hij al door de medewerking van de ouders, die het nut der lichamelijke opvoeding voor hun kinderen inzien; cursussen loopen op winteravonden en die buiten in het vrije veld met de kinderen spelen in goed geleide speelvereenigingen, zooals Rotterdam er al verschillende heeft. Want goedkoope leerkrachten moeten er zijn. Het gaat niet aan om op een begrooting van 43000 gulden, 35000 gulden aan salarissen te betalen.
In Rotterdam zijn 90 gymnastiekzalen 's avonds aan vereenigingen verhuurd en uit de gymnastiekzalen komt men tot de buitensport. Zoo is de totstandkoming van de Sintelbaan op het Nenijtoterrein zijn werk. Ook het Henegouwerplein en het Afrikaanderplein worden geregeld gebruikt voor sportdoeleinden voor schoolkinderen en naschoolsche jeugd.
Met de cursussen voor spelleiders en met een handleiding heeft de heer Koning al veel succes gehad.
En zoo werkt hij verder aan zijn moeilijke maar mooie taak, deze stoere en Ehrentfeste Fries, met zooveel zin voor kunst, zooveel liefde voor zijn vak, vervroolijkt door zijn langdurig verblijf in het gezellige Zuid-Limburg, die nu, op middelbaren leeftijd gekomen, zijn taak gevonden heeft in de stad der stoere werkers, in het zwoegend Rotterdam, waar hij helpt zorgen voor een opkomend geslacht, dat door gezondheid zich krachtig weet, om straks, als betere tijden aanbreken, met moed en energie het werk der vaderen voort te zetten en te voltooien.
Mogen wij dezen ambtenaar, die geen ambtenaar is, succes toewenschen!
H. A. MEERUM TERWOGT.
7