SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN
PERSPECTIEVEN VAN HET NED. WATERPOLO
DE TRAINING IN NIEUWE, STRAKKERE BANEN
De oud-aanvoerder van het Ned. zevental,
_ Frans Kuyper
Cr schijnt een nieuwe fase voor het Nederlandsche waterpolo ingeluid te zullen worden — een tijdperk van opbloei in den zin van verhooging van het spelpeil. Want het kan niet anders of de serieuze en nieuwe trainingswijze, waaraan thans de spelers onderworpen zijn die in aanmerking komen voor het nationale en het jeugdzevental, moet vruchten afwerpen. En men mag tevens verwachten dat deze spelers in eigen kring zullen uitdragen hetgeen zij tijdens de bondstraining geleerd hebben.
Nieuwe trainer.
De resultaten, die het Nederlandsch Zevental in het afgeioopen jaar verkregen had, waren weinig bemoedigend. Het falen in Maagdenburg tijdens de Europeesche Kampioenschappen heeft echter een goede Zijde gehad, omdat het de Polo-Commissie deed inzien, dat er andere wegen ingeslagen moesten worden, vooral nu er dit jaar twee zware interlandwedstrijden op het programma staan n.l. uit tegen België en thuis tegen Duitschland. Zij vond ^rans Kuijper oud-aanvoerder van het Nederlandsch zevental, bereid om zich niet de training te belasten. En alras zou blijken, dat de P.C. een goede keuze gedaan had.
Het is onzen polospelers wel eens verbeten dat zij voor hun sport weinig z°uden over hebben en nog minder er iets voor wilden laten.
Dat verwijt kan in ieder geval thans niet meer gelden, want nu is er een trainingssysteem ingevoerd, dat door zijn gestrengheid veel lijkt op dat der roeierr en waarmede de trainer als oud-slag van ^e Amstel-acht uiteraard goed bekend is. ^et twintigtal spelers, die de uitverkorenen v°rmen zijn geleidelijk tot deze strenge training gebracht.
Begin Maart werd een aanvang gemaakt en den rookers op het hart gedrukt zich te beperken, daarna volgde tot half April een verdere beperking totdat thans rooken en drinken geheel als uit den booze beschouwd worden. Tot zoover het negatieve gedeelte der training.
In Hongaarsche lijn.
Wat er echter positief verricht wordt hebben wij Zondag j.l. in het Sportfondsenbad, waar de ploeg wekelijks oefent, kunnen aanschouwen en het heeft ons buitengewoon getroffen zoo hard en weldoordacht daar gewerkt wordt. Kuyper
heeft er „de wind onder"
heeft zeer terecht gebroken met het ten onzent helaas nog steeds in zwang zijnde „systeem" waarvan doelschieten en een partijtje spelen de alpha en omega zijn. Zijn systeem is grootendeels ontleend aan dat der Hongaren waarbij techniek en opvoeren der Ausdauer hoofdfactoren zijn. zijn. Beide factoren zijn noodzakelijk om een wedstrijd tot een goed einde te brengen. Wat hebben wij ons bij interlandwedstrijden b.v. niet dikwijls geërgerd aan het feit, dat de onzen niet eens in staat waren een vrijen worp behoorlijk te plaatsen. Gebrek aan baltechniek!
De eerste oefening waarmede de training aanvangt geschiedt op den kant, waar de spelers — twee aan twee — elkaar den bal toewerpen, afwisselend links en rechts. Dan volgt er iets waar de meeste polospelers een broertje aan dood hebben, n.l. zwemmen!
Het oude liedje ... is uit.
Wie een polospeler naar een bassin brengt waar een bal in het water is, kan er van overtuigd zijn, dat deze zich onmiddellijk op den bal ■'.al werpen en er mee gaat doelschieten, maar zwemmen, nee, dat beschouwt hij als een noodzakelijk kwaad. En toch is het zoo nuttig. Want wat vermag een technisch prima speler wanneer hij zich, zooals aan het einde van een wedstrijd veelal geschiedt, niet meer behoorlijk verplaatsen kan?
Dus — zwemmen. Niet een paar baantjes, maar 300 meter laat Kuyper zijn mannetjes trekken.
Er zijn er bij die in hun club nog voor geen vijftig meter te vinden zijn. Maar thans doen ze het, want er heerscht ondanks alle gemoedelijkheid een strenge
De man, die nieuw ^leven in de waterpolo-training bracht: Frans Kuyper.
discipline. Niemand ontkomt aan deze oefening en als K. K ö h I e r, de nationale middenachter door zaken later verschijnt, moet hij toch eerst zijn zwemtaak afleggen. Dat zwemmen gebeurt zonder de keerpunten aan te raken, want de spelers moeten juist als in een wedstrijd behendigheid in het wenden zonder steunpunt krijgen (z.g. haarspeldbocht). Nu volgt er eenige malen een sprintje van 25 M. met den bal, eerst alleen en dan met een „tegenstander" naast zich, zoodat de spelers leeren onder alle omstandigheden den bal bij zich te houden. „Hoofd uit het water" commandeert de leider steeds, want het zien wat men doet is natuurlijk een belangrijke factor.
Vervolgens worden er kringen gevormd van drie a vier spelers die den bal van hand tot hand laten circuleeren. Eerst met de rechter dan met de linkerhand. Ook nu klinken Kuyper's vermaningen: „hoog uit het water met die arm" en „tempo!, niet zoo lauw". De bal mag natuurlijk niet het water raken want de oefening beoogt juist het leeren opvangen in de vlucht. In een volgende fase gaat het leer van hand tot hand, terwijl de spelers langzaam rondzwemmen.Een prachtige technische oefening, die goed gaat ook. Vooral dat links gooien frappeert, want hoeveel spelers konden dat tot dusver?
De moeilijkste oefening.
De volgende oefening is verreweg de moeilijkste. Van de helft zwemt een speler naar de 4 M. lijn, waarna hij zich half omdraait om op hetzelfde moment den bal van achteren toegespeeld te krijgen en in eens in het doel te deponeeren. Tenminste — zoo moet het. „Het lijkt nergens op," zegt Kuyper. Maar het is dan ook heel moeilijk. Of de bal bereikt den speler voor hij zich omgedraaid heeft, of hij krijgt hem te laat, zoodat het tempo te traag wordt, öf de bal wordt niet zuiver geplaatst. De beruchte fractie van een seconde, die zoo'n groote rol kan spelen, is hier in het spel. Na herhaalde oefening zijn er echter eenigen, die het al aardig onder de knie hebben. Tenslotte wordt er een partijtje gespeeld.
Ook mental-training.
Dan zijn de deelnemers onverpoosd van vier tot zes bezig geweest met oefeningen die alle op de practijk gebaseerd zijn.
Kuyper vertelt mij later, dat hij nog maar de helft van zijn programma heeft kunnen uitvoeren en het blijkt, dat hij ook de mental-training niet uit het oog verliezen zal.
Waarlijk — de wijze waarop onze prominente polospelers getraind worden, houdt de beste beloften voor de toekomst in. Wanneer nu ook de clubs dit systeem willen overnemen dan zal het Nederlandsche waterpolo-peil over de geheele lijn een stijging gaan vertoonen.
W. J. RljSTERBORGH.
5