SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

Géén wedstrijd Baer—Schmeling in 1935!

En zeker niet te Amsterdam

(DOOR EEN ONZER BOKS-MEDEWERKERS)

„In ieder geval," zoo deelde de vorige week de heer Rothenburg, aan den boksmedewerker van het Dagblad van Rotterdam mede, „in ieder geval heb ik een contract met Max Baer voor een wedstrijd om den wereldtitel. Mocht hij dezen niet meer in zijn bezit hebben, dan zullen wij wel verder zien en op 't oogenblik wil ik er zelfs geen rekening mee houden, dat één van de beide boksers een misstap zal begaan, Baer niet tegen Braddock en Schmeling niet tegen Paolino."

In één slag zijn deze optimistische woorden gestrand op de werkelijkheid en het contract, dat de heer Rothenburg zegt in zijn bezit te hebben, is waardeloos geworden. De Duitsche promotor zal nu inderdaad verder moeten zien met zijn grootsche plannen en hij is thans wel gedwongen rekening te houden met alle boksmogelijkheden — behalve met een wedstrijd Schmeling—Baer om den wereldtitel in het Olympische Stadion op 17 Aug. a.s.

Om in de boksterminologie te blijven moet de heer Rothenburg door de débacle van Baer geacht worden thans te verkeeren in een groggy toestand, die niet ver van een knock-out kan af zijn.

Wanneer de Hamburger promotor het inderdaad ernstig gemeend heeft met zijn Amsterdamschen wedstrijd, dan is hij absoluut te beklagen nu Baer op zoo'n onverantwoordelijke wijze den clown gespeeld en met de belangen van den Duitschen promotor zoozeer den spot gedreven heeft.

* *

Het is nu ruim een week geleden, dat men het sensationeele bericht van het plaats vinden van een ontmoeting tusschen Schmeling en Baer in Amsterdam lanceerde. Niet in twijfel kan het getrokken worden, dat er zeer veel over gesproken is.

Het is ons echter opgevallen, dat vrijwel iedereen twijfelde, zoo al niet aan het doorgaan van den wedstrijd, dan toch aan het slagen van den finantieelen opzet er van.

Voor onze nuchtere Hollandsche begrippen vormden de fantastisch hooge bedragen, die er mede gemoeid waren, een onoverkomelijk bezwaar om eenig vertrouwen in de zaak te hebben.

Zooals wij verwacht hadden, spraken zeer velen er ook hun verwondering over uit, dat ten opzichte van het Amsterdamsche boksverbod aan een buitenlander wel iets toegestaan zou worden, dat aan een Hollandschen ondernemer onthouden werd.

Op 6 Juli I934 werd door een Hollandschen promotor, een tijdelijke opheffing van het Amsterdamsche boksverbod bij burgemeester De Vlugt aangevraagd voor het houden van een wedstrijd om het wereldkampioenschap tusschen Bep van Klaveren en den Amerikaanschen titelhouder Barney Ross. Om het einddoel van zijn schitterende bokscarrière te kunnen bereiken, zou het voor den Hollandschen bokskampioen van ontzaglijke beteekenis zijn geweest, wanneer hij den beslissenden wedstrijd om den wereldtitel in eigen milieu en voor eigen publiek zou kunnen boksen.

Vrugt's Sigarenmag.

GEDEMPTE OUDEGRACHT 72 Haarlem — Telefoon 16506

BEKENDMAKING van SPORTUITSLAGEN

Serieuze Hollandsche zakenmenschen waren bereid gevonden om van Klaveren finantieel te helpen, Barney Ross zegde eveneens zijn medewerking toe en alles leek in kannen en kruiken te komen, toen 5 weken later plotseling een weigering van Amsterdam's burgemeester, om deze mooie, en voor de Nederlandsche sportwereld zoo interessante en belangrijke gebeurtenis onmogelijk maakte.

De afwijzing van den heer De Vlugt, bevatte geen enkele verdere motiveering.

Geheel terneergeslagen door deze houding van den Amsterdamschen Burgemeester besloot Van Klaveren onmiddellijk zijn koffers weder te pakken, en ging hij naar Amerika terug. Onnoodig te zeggen dat hij daar, meer dan ooit te voren, gehandicapt, den uiterst moeielijken strijd voor het verkrijgen van een wedstrijd om het wereldkampioenschap moest voortzetten. En op welke moeilijkheden hij er inderdaad gestooten is,hebben de duizenden, die hem er met groote belangstelling volgen, maar al te dikwijls kunnen lezen.

* *

Nu hebben wij er natuurlijk niets op tegen, dat de Nederlandsche sportwereld de groote sportgebeurtenissen zooveel mogelijk in het prachtige Olympische Stadion te Amsterdam wil concentreeren, doch wanneer de burgemeester van A'dam een zoo buitengewoon belangrijken wedstrijd, als een kamp om een wereldkampioenschap verbiedt, dan zijn wij het eens met hen, die de komst van het Rotterdamsche Stadion, toejuichen, omdat men dan niet meer aan één inrichting gebonden is.

* *

Wij zien in het geheele experiment, op z'n zachtst uitgedrukt, een, in te vele opzichten problematische onderneming.

Opvallend is, dat de heer Rothenburg, nu de wedstrijd Baer—Schmeling voorloopig van de baan is, toch aan een organiseeren van een wedstrijd met Schmeling in Amsterdam wil blijven vasthouden. Max Baer had, mogelijk terecht, zeer ernstige bezwaren om in Duitschland te boksen, doch nu hij geen wereldkampioen is, en Braddock geen bezwaren tegen een boksen in Duitschland kan doen gelden, is deze moeilijkheid toch uit den weg geruimd.

Mocht bovendien Schmeling, zooals de heer Rothenburg verwacht, een klinkende overwinning op Paolino behalen (hetgeen echter óók lang nog niet zeker is) dan zou een wedstrijd tusschen Schmeling en Braddockom 't wereldkampioenschap in Berlijn of Hamburg een voor Duitschland succesvolle finantieele onderneming kunnen beteekenen, waarvoor, logisch gesproken, toch geen beroep op Amsterdam gedaan zou behoeven te worden.

Dat de heer Rothenburg hierover tegen de Nederlandsche journalisten geen woord gezegd heeft en blijkbaar onder alle omstandigheden aan zijn Amsterdamschen opzet wil vasthouden geeft te denken en mag ongetwijfeld niet buiten beschouwing blijven, bij een beoordeeling en waardeering van de gevoelens van groote sympathie, die de Duitsche promotor voorgeeft voor Holland en de meerdere propagandeering van den bokssport in ons land, te hebben.

Het beste zou dan ook maar zijn, dat men zich geen illusies meer maakt, voorloopig een finale of een zoogenaamde demi-finale van het wereldkampioenschap in de zwaargewicht klasse in Nederland te kunnen aanschouwen doch dat van nu af aan alle aandacht gevestigd blijft op den Hollandschen bokskampioen Bep v. Klaveren, die thans weder in den vreemde op grove en onbillijke

Amsterdamsche Boks-fantasieën

Wij schreven in ons vorig nr., dat wij den aangekondigden wedstrijd Baer—Schmeling in Amsterdam niet au sérieux namen.

De feiten hebben ons reeds gelijk gegeven: de outsider Braddock, tot voor enkele maanden als werklooze levend van den steun van anderen, heeft den Amerikaanschen wereldkamkampioen zijn titel ontnomen. *

De heer Rothenburg, de Hamburgsche bokspromotor, mag James Braddock wel dankbaar zijn voor het redden van z ij n figuur. Want, zooals wij reeds uiteen hebben gezet: de finantieele opzet van den te Amsterdam geprojecteerden wedstrijd was in één woord fantastisch. Een recette van een millioen Nederlandsche guldens zou noodig zijn om .... alleen maar de kosten te dekken.

Ook in dit opzicht hebben de feiten ons reeds gelijk gegevenWat zegt men n.l. van de volgende nuchtere cijfers en onweerlegbare feiten ?

In Amsterdam „rekende" men op 60.000 toeschouwers: in NeW York waren Donderdag j.l. bij den wedstrijd om het wereldkampioenschap .... ruim 29.000 kijkers, dat is nog niet de helftIn Amsterdam „rekende" men op een gemiddelden entreeprijs van f23.— per plaats: in NeW York ontving men gemiddeld f 10.-!

In Amsterdam „rekende" de heer Rothenburg erop, aan MaX Baer te betalen . . . .vierhonderd vijftig duizend gulden: in New York kreeg de ex-wereldkampioen circa f85.000, dat is nog lang geen

In Amsterdam „rekende" men op een recette van één millioen plus ruim driehonderdduizend gulden: in New York ontving men nog geen drie ton, dat is

nog lang geen 1/4

*

Hebben wij te veel gezegd, door met deze belachelijke cijfers voor oogen een finantieel échec te verwachten ?