SPORT IN BEELD jDE REVUE DER SPORTEN

DE TACTIEK VAN HET NED. ELFTAL

De komende wedstrijden tegen België en Engeland

De Engelsche sportcorrespondent van de Telegraaf heeft in zijn blad een pleidooi gehouden voor den derden back in den wedstrijd tegen Engeland, Dirk Lotsy bestreed dat advies in de N.R.C. Vooral dat laatste brengt mij er toe ook mijn meening op dit punt nog eens naar voren te brengen.

Er zijn in het artikel van Dirk Lotsy enkele punten, die niet onbestreden mogen blijven. Daar is in de eerste plaats zijn bewering, dat de Engelsche spelers over een balcontróle beschikken, waaraan wij niet kunnen tippen. Dit lijkt mij, voor zoover mijn ervaringen gaan, onjuist. Wat balcontrole betreft doen spelers als b.v. Bakhuys en Van Heel voor de grootste Engelsche specialisten niet onder. Vergelijk ik V a n Heel met den Arsenalspeler James, dan valt, wat handigheid betreft, die vergelijking niet in het nadeel van Van Heel uit. Van Heel heeft dezelfde rust in zijn spel als James; als het er op aankomt, kan hij den bal even zuiver aangeven als de beroemde Schot.

Vroeger goed!

Wat Dirk Lotsy schrijft als hij den derden back veroordeelt, zou ik eenige jaren geleden volkomen hebben onderschreven. Maar wat toen onder den ouden buitenspelregel — waaronder Di rkLotsy heeft gespeeld — mogelijk was, is thans, bij den gewijzigden regel, onbestaanbaar geworden, zelfs al zou de spil beschikken

over een uithoudingsvermogen als dat van Dirk Lotsy in zijn beste dagen. Toen speelde men het spel in de breedte van het veld en hielden de buitenspelers de lijn, thans speelt men het spel in de lengte en komen de vleugelspelers naar binnen om het tempo sneller te maken.

* * *

Wil men in den wedstrijd tegen Engeland — maar ook in dien tegen de Belgen, die ook uiterst lastig zal zijn — kans op succes hebben, dan zal natuurlijk onze voorhoede doelpunten moeten maken, doch dan zal het van nog grooter belang zijn om het aantal tegenpunten zoo klein mogelijk te houden, waardoor men de taak van den aanval om meer doelpunten te maken dan de tegenpunten, zal vergemakkelijken. Doet men dit niet, dan verliezen we den wedstrijd te Brussel, vooral indien B r a i n e van de partij is, en dan hebben we ook tegen de Engelschen geen kans op een goed figuur. We hebben tegen Duitschland verloren en België twee doelpunten tegen ons zien maken, omdat de backs niet naar de grenslijn durfden gaan, daar dan het midden ongedekt was. Daaraan moet een einde gemaakt worden.

De . . . spil van de achterhoede.

De spil — Ander iesen of iemand anders — moet derde-back spelen. Hij moet eigenlijk de spil van de achterhoede zijn. Immers hij blijft ongeveer in het midden van de achterhoede spelen. Komt

een aanval van rechts, dan trekt onze linksback naar voren en onze rechtsback naar achteren en komt een aanval van links, dan gebeurt het omgekeerde. De achterhoede speelt dus eigenlijk steeds „gestaffeld" en wel zoodanig, dat de voorste achterspeler het dichtst bij den aanvallenden vleugel is. Komt een aanval uit het midden, dan buigt de lijn flauw door daar de spil dan naar voren komt. Dat spel speelde in Brussel zoowel Duitschland als België en blijkens hetgeen Ir. van Emmenes over de Engelsche cupfinal schreef, hebben de twee ploegen in dien wedstrijd hetzelfde gedaan. Een achterspeler moet niet naar den vleugelspeler gaan als dezen de bal toegespeeld is, doch hij moet reeds naar hem toe gaan, zoodra er kans is, dat de bal naar hem toegespeeld zal worden.

Waarom geen proefneming?

Ik vind het jammer, dat de KeuzeCommissie tot dusver geen enkele proef met een spil-derden-back heeft genomen. Men heeft in de oefenwedstrijden daarvoor gelegenheid genoeg gehad en desnoods had men de proef ook in de districtswedstrijden kunnen nemen. Blijkbaar is men van de noodzakelijkheid daarvan nog niet doordrongen. Men wijst er op, dat tegen Duitschland ons elftal met een aanvallenden spil gelijk heeft weten te maken, doch men vergeet daarbij, dat het winnende punt van Duitschland het gevolg was van den aanvallenden spil!

Voorhoede-van-vier.

Voor de W-formatie in den aanval voel ik niets, daarvoor hebben wij niet de geschikte spelers. Smit en Bakhuys zouden voortreffelijke binnenspelers bij de W-formatie zijn, doch we kunnen Bakhuys als middenvoor en als opportunist in het maken van doelpunten, niet missen. Daarom moeten we hetzelfde doen als Duitschland en België deden, nl. met 4 voorwaarts spelen, met No. 5 als Manusje van alles, daar achter, zoolang er tenminste hulp achter noodig is. Voor voorwaarts-half is Smit de aangewezen man.

Men bedenke hierbij, dat bij de Belgen de kracht van den aanval in den middenvoor B r a i n e zit en dat ook bij Engeland van den middenvoor D r a k e het meeste gevaar dreigt. Hij wordt door een paar prachtige binnenspelers gesteund; slechts indien het dekken als een bus klopt, d.w.z., dat de spil zorgt voor bewaking van den middenvoor, de vleugelhalfs voor de

Een foto van het Wembley-stadion tijdens den jongsten Cub-final die — onze redacteur verklaart het nader — uiterst leerzaam is i. v. m. de huidige spel-tactiek.

2