SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

DAGBOEK VAN

Vrijdag 29 Maart: Een vreeselijk ontstemde juffrouw aan de telefoon, waarom of ik toch altijd zoo spot met damessport. Ik ben mij niet bewust, dat ik dat het laatste jaar gedaan heb. Maar het lieve meisje heeft mij op een idéé gebracht en ik zal nog eens spoedig mijn aandacht aan de damessport schenken. Laat ik nog eens duidelijk verklaren, ter voorkoming van andere booze telefonades, dat ik niets heb tegen damessport, die het vrouwenlichaam niet ontsiert.

Ik ben zeer gesteld op vrouwensport, die het lichaam mooier, ranker, rijper en verlokkender maakt. Ziehier mijn opvatting in korte zinnen weergegeven.

Zaterdag 30 Maart: Natuurlijk naar Amsterdam en schitterend ontvangen door Koolhaas in zijn Ajax-stadion. Hoe meer ik er naar toe ga, hoe mooier ik het vind. Laat Rotterdam nu toch voorzichtig zijn en zich niet wagen aan een leelijk stadion. Amsterdam heeft er nu twee, het prachtige gebouw van Wils en het veel minder mooie, maar toch zeer bruikbare stadion van Ajax. Wat er in Rotterdam zal komen, zal, in overeenstemming met den aard van de stad, wel niet heel fraai van uiterlijk zijn.

Een vrij aardigen wedstrijd gezien onder de goede leiding van Hans Boekman. Ik houd Hans Boekman wel eens voor den mal en dat is zoo erg niet, dat vindt hij prettig, want dat maakt hem nog populairder dan hij is. Een slecht scheidsrechter is hij niet. Hij was vanmiddag óók goed. Nu was die wedstrijd niet erg moeilijk te leiden, maar hij deed het heel aardig en al zal hij nooit kunnen tippen aan de Nederlandsche scheidsrechters van een vorige generatie, toch is hij een zeer bruikbare kracht.

Zaterdagavond allerlei menschen gesproken en whiskey-soda's gedronken met eereleden van den K.N.V.B. Dat op zich zeif is een onderscheiding. Maar wat worden die oud. Ik wil U geen namen noemen, maar zij hollen naar de 70, als zij het al niet zijn.

Seeldraayers heeft mij een en ander verteld over de belga en zijn val. Ik heb n.l. een tante in Antwerpen met een vermogen aan Belgische francs. U begrijpt, dit interesseerde mij meer dan al het gevoetbal bij elkaar.

Zondag 31 Maart: Een stad vol regen en een stad vol provincialen, die blijkbaar geen last hadden van den regen. Zij waren ten minste even vroolijk en monter en opgewekt als altijd.

Ik vond den wedstrijd heelemaal niet mooi, maar ook niet leelijk. Een wedstrijd, dien je Dinsdagmorgen al vergeten bent.

EEN LEEK

F o g g is een grappenmaker. Hij scheidsrechtert goed; zou ongetwijfeld in Nederland geregeld eerste klaswedstrijden te leiden krijgen. Stelt u voor, dat dat mannetje 52 jaar is en nog niet eens zoo'n heel lange loopbaan heeft. Hij gaat straks den Cup-Final leiden, maar dan moet hij toch minder fouten maken dan vanmiddag.

Bakhuys is een goed voetballer en hij is een goed schutter en H a I I e is een goed doelverdediger en het Nederlandsche elftal moet beseffen, dat het tegen Engeland heel wat beter moet spelen, om geen gek figuur te slaan, want spelen wij tegen de Engelschen in den vorm van de eerste helft van dezen wedstrijd, dan is de stand bij de rust op zijn minst 6—0 voor de Britten en dat zou jammer zijn voor onze reputatie. Laten wij in 's hemelsnaam tegen de Engelschen maar weer met het oude beproefde systeem beginnen, waarmee wij altijd succes gehad hebben tegen sterkere tegenpartijen: laten wij den boel kapot maken, d. w. z. niet de enkels of de scheenbeenen van die goede, aardige professionals, neen, laten wij hun spel kapot maken, ontrafelen, totaal vernietigen en vernielen. Dat is de eenige methode voor Nederland om de score laag te houden.

Vanavond aan een feestmaaltijd gezeten van den K. N. V. B. Het was erg gezellig en erg aardig en er werd heusch zoo slecht niet gespeecht.

Maandag I April: Alle bladen gelezen over den wedstrijd. Het valt mij altijd weer op, dat er toch zoo weinig menschen goed kunnen schrijven over een voetbalwedstrijd. In de meeste gevallen vind ik het niet de moeite waard, maar men moet het toch kunnen. Het is ook zoo mal, dat er tegenwoordig allemaal experts rondloopen op elk gebied, ledereen praat maar wat mee zonder het met zich zelf eens te zijn en zonder de sport, die hij bespreekt of beschrijft, serieus in studie genomen te hebben. Men kan over voetbal niet goed schrijven als men het spel niet op zijn minst twintig jaar trouw gevolgd heeft en als men het niet van haver tot gort kent èn als speler èn als scheidsrechter, omdat men juist als scheidsrechter het contact krijgt met de spelers en de positie van de spelers in het veld het best kan beoordeelen. De beste voetbalcritici zijn dan ook in alle landen de oud-scheidsrechters.

Dinsdag 2 April: Ons blad verschenen en dadelijk een meneer aan de telefoon, die mij kwam zeggen, dat er wel degelijk een Nederlandsche Dominobond bestond. Ik heb hem gelukgewenscht, en toen ik hem vroeg of hij ook het spelletje

boter-melk-en-kaas kende, antwoordde hij bevestigend. Maar toen ik vroeg: bestaat er dan ook een boter-melk-en-kaas-bond, gooide hij driftig den haak neer, vóór ik hem had kunnen vragen of hij ook wist wie boter-melk-en-kaas-kampioen was in Amsterdam-Zuid.

Nog een andere brief, die mij via de hoofdredactie van dit blad gewerd. Naar aanleiding van wat ik onlangs geschreven heb, vroeg iemand mij of er ook een voetbalmuseum bestond. Ik weet het niet, maar er is alle aanleiding om een sportmuseum en een voetbalmuseum in het bijzonder op te richten. Laat de K.N.V.B. eenige duizenden guldens beschikbaar stellen en laat hij beginnen met een commissie van onderzoek te benoemen, om de zaak nog eens nader te beschouwen.

In zoo'n museum zouden bijvoorbeeld alle afscheidsgeschenken van Van B i ss e I i c k een plaats kunnen krijgen.

Woensdag 3 April: Vandaag valt er Aprilsche sneeuw. Waarom hebben wij toch dit jaar geen winter gehad? Ik heb bij Hoven geïnformeerd hoe het met de ijshockeybaan was, want die is ten slotte nog een troost in zoo'n troosteloozen, winterloozen winter als l934/'35 ons gebracht heeft. Of de menschen van de ijshockeybaan een goed jaar hebben gehad, weet ik niet, maar ik wensch hen geluk met hun onderneming en ik wensch hun succes voor de toekomst.

Donderdag 4 April: De zomersporten staan voor de deur, maar wij moeten eerst nog een heel voetbalprogramma verwerken. Ik krijg daar net een rondschrijven over een nacompetitie. Dat wordt een ziekte. Wij gaan het voetbalseizoen verlengen met allerlei nacompetities. De nummers twee van elke afdeeling gaan tegen elkaar spelen. Laat de pers nu toch verstandig zijn en er geen notitie van nemen, want anders vermoorden wij de zomersporten heelemaal en dan helpen wij mee om de mooie voetbalsport, die wintersport is en wintersport moet blijven, te laten degradeeren tot iets, wat het niet is en wat het nooit wezen mag.

TARTUFFE.