SPORT IN BEELD / DE REVUE DER SPORTEN

RONDOM EEN INTERLAND-MATCH

ZIJ, DIE TOEZIEN...

Wannppr men bii een interlandwedstrijd

in het Amsterdamsche stadion de menigte van ruim 30.000 menschen rondom het veld met de 22 spelers ziet, is het wel eens interessant om een blik te slaan op zijn naaste omgeving en te schatten hoeveel van al die duizenden toeschouwers zelf nog een of andere sport beoefenen. Men vindt er in de eerste plaats de oud-voetballers, die omstreeks hun 25ste levensjaar de actieve sportbeoefening eraan gegeven hebben, maar nog zooveel er voor voelen, dat ze — soms met vrouw en kinderen — de tribune van hun plaatselijke voetbalclub bevolken en geen wedstrijd van het Ned. elftal overslaan. Die categorie van ex-sportsmen is bij internationale voetbalwedstrijden in ons land buitengewoon groot, ze vormt als het ware de tusschenschakel tusschen degenen, die op andere Zondagen zelf achter den bal aandraven en 'n interlandwedstrijd tevens als een soort leerschool kunnen beschouwen (de jongenstribune behoort daartoe in haar geheel), en degenen, die de voetbalsport hebben leeren kennen van buiten de zijlijnen of vanachter de radio zonder te weten hoe moeilijk het is, om een effectvollen voorzet ineens in te schieten, hoe makkelijk dat ook vanaf de tribune lijkt.

De kaarten, welke door den K.N.V.B. aan onze voetbalclubs ter distributie onder hun leden a raison van een, twee, drie, vier of vijf nog niet gedevalueerde Nederlandsche guldentjes verstrekt worden, komen voor het overgroote deel terecht bij de voetballers en oud-voetballers, maar kan men deze laatste categorie van oudgedienden in ons land uiterlijk wel onderscheiden van de sensatieliefhebbers, die, zonder zelf ooit een voetbal van dichtbij aanschouwd te hebben, nu komen kijken hoe het Nederlandsch elftal wint? We vreezen van niet, want de 30.000 stadionbezoekers vormen niet bepaald een verzameling van Olympische sportfiguren...

*

Eén land is er waar dat anders is: Engeland, immers men mag veilig aannemen, dat het percentage actieve sportbeoefenaars onder het Britsche voetbalpubliek grooter is dan ergens anders ter wereld. Met opzet zeggen we niet: actieve voetballers, we tellen bij die sportbeoefenaars op de Engelsche voetbaltribunes ook de zeer groote categorie cricketers, tennissers, golfers enz. mee, die zich door middel van hun sport fit houden als tegenwicht voor

hun beroe Dsarbeid, welke hen veelal ge¬

durende acht uren per dag binnen vier muren opgesloten houdt.

Een Amerikaansche athletiekcoach, die bij een bezoek aan Engeland eens de Cupfinal bijwoonde, liet tijdens den voetbalwedstrijd, die een volbloed-Amerikaan als

Hoeveel actieve sportbeoefenaars zouden er zijn bij de ruim 30.000 stadionbezoekers ?

hem niet zoo bijster interesseerde, zijn oogen eens dwalen over de ontzaggelijke menschenmenigte van 120.000 toeschouwers in het Wembleystadion en merkte tegen zijn Engelschen buurman zoo terloops op: „Wat zien al die lui er hier sportief uit."

Toevallig was die buurman iemand, die jarenlang in Amerika gewoond had alvorens hij naar Engeland was gekomen, iemand dus die ondervinding had opgedaan zoowel in het Yankee- als in het Britsche sportleven. Hij knikte bevestigend en zei: „Het is heelemaal niet zoo'n wonder dat die lui er sportief uitzien, want van de 120.000 toeschouwers hier zijn er zeker 70.000, die zelf een of andere sport beoefenen. Zaterdags spelen ze cricket, tennis of golf wanneer ze te oud zijn om zelf nog te voetballen, op weekavonden gaan ze na hun werk graag nog een uurtje naar het sportveld, waar ze hun weekends doorbrengen, een Engelschman blijft aan sport doen op een leeftijd, waarop jullie Amerikanen er al lang mee bent opgehouden."

Inderdaad, er is een verschil tusschen het uiterlijk van de Engelsche voetbaltoeschouwers en van de tribunebezoekers in welk ander land ook, in Nederland even goed als in Amerika. De tribunes in die landen schijnen in hoofdzaak bevolkt te worden met menschen, wier beenen alleen dienen om hen van hun huis naar de tram en van de tram naar hun kantoor of werkplaats te brengen. Iets beter eraan toe zijn degenen, die in plaats van de tram hun fiets gebruiken voor de dagelijksche tocht van huis naar werk vice versa, maar ze denken er niet aan om hun lichamelijke conditie te verhoogen door een flinke wandeling, waarvoor toch een ieder, hoe druk hij het ook heeft, tijd kan vinden, al is het maar een wandeling van driekwartier in de avonduren voor het ter

ruste gaan.

OLDAMBT- PEKELA

N.V. OLDAMBT-PEKELA

Official Chevrolet dealer

Er zijn er, die zes dagen per week niet de minste lichaamsbeweging nemen en dan Zondags hun schade willen inhalen door b.v. uren achtereen te tennissen, totdat ze er doodmoe van zijn. Ook dat is een manier om nog aan sport te doen, maar.... niet de goede manier, want het is veel en veel beter om eiken avond twee sets te tennissen dan de energie voor deze zesmaal twee op te sparen tot den Zondag en dan den heelen dag door te spelen.

Net een Marathonlooper!

Uit een oogpunt van lichaamsconditie is het zelfs ongewenscht om aldus te handelen. De kantoorbediende, die na zes dagen zittend werk, den Zondag doorbrengt op zijn tennisclub en zichzelf overhaalt om tegen vijf uur 's middags, als zijn onvoldoende getrainde body vermoeid begint te worden, nog een single te beginnen, zou er om lachen als men hem vergeleek met een Marathonlooper of een raceroeier, wiens pijnlijk vertrokken gezicht duidelijk spreekt van de ontzaggelijke inspanning welke de eindspurt van hem vereischt nadat hij bijna al zijn reservekracht heeft opgebruikt. En toch, hoe vreemd het ook moge klinken, dezelfde inspanning wordt vereischt van dengene, die zes dagen zijn spieren laat rusten (en roesten!) om er op den zevenden dag alles, liefst nog meer dan alles, van te eischen.

Daar komt nog bij, dat het goedgetrainde lichaam van den Marathonlooper en van den roeier zich veel sneller zal herstellen van deze overgroote inspanning dan het lichaam van den man met zijn „gezeten" levenswijze als gevolg van zijn 'beroep. En toch vormen deze menschen, die nog zooveel mogelijk aan sport doen, zij het dan ook niet op de regelmatige methode der Engelschen, op de stadiontribunes een toeschouwerscategorie, die sportief en lichamelijk hooger staat dan de bezoekers, die niet meer of nooit aan sport doen.

PÜROL M'ite^"™$niét^^

7