SPORT IN BEELD /DE REVUE DER SPORTEN
CRITISCHE NOTITIES
Exclusiviteit in hockey
We vonden deze twee stukjes in de bladen dezer dagen. Aan de Tel. werd uit Londen in een hockeybrief geschreven:
Er was geruimen tijd sprake van een mogelijke keuze van korporaal Kent in plaats van Milward (Voor het Eng. Xl-tal tegen Nederland). Het zal misschien voor Hollandsche hockey-ooren vreemd klinken, dat men een korporaal van het Engelsche leger in een internationaal team wilde kiezen. Engeland is in dat opzicht heel wat minder exclusief dan Holland. In Engeland heeft iedereen het recht om in hockeyverband te spelen en in de nationale ploeg gekozen te worden terwijl men geen bezwaar heeft, dat hockey een populair spel wordt. En nu mr. M. J. K a n in de N.R.C. van Dinsdag j.l. in een jaaroverzicht van hockey:
Ook dit jaar breidde de competitie zich belangrijk uit. In het Westen zijn er nu reeds, behalve de promotie-afdeeling, vier lagere klassen, elk in verschillende afdeelingen onderverdeeld. Hockey wordt dan ook steeds populairder. Dit is zeer toe te juichen, doch anderzijds schuilt daarin ook een gevaar. Want, als de massa zich van onze sport meester maakt, is de aardigheid eraf, althans voor het meerendeel harer beoefenaars. Zoodra wordt hockey een kijksport met betalend publiek, zoo is het uit met het spelen voor ons genoegen. Dan moeten de vereenigingen zich coüte que coute in de hoogste afdeeling handhaven, daar zij anders de hooge lasten harer inrichting niet kunnen bekostigen. Dan worden ook bij hockey opvattingen mogelijk als zich nog onlangs in de tenniswereld openbaarden, waar men het Timmer hoogst kwalijk nam, dat hij in stede van volkomen ongetraind op overdekte banen tegen Austin te spelen, de voorkeur aan een partij golf gaf. Zoover is het bij hockey gelukkig nog geenszins en zoover zal het ook vermoedelijk wel nooit komen. Immers eigent hockey zich niet zeer als kijkspel. De bal is te klein en verplaatst zich te snel. Kent men de
Officieel of niet?
uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Anderiesen, onze internationale spil, zou op den jongsten Zondag z'n 25sten internationalen wedstrijd hebben gespeeld, doch dit voor hem ongetwijfeld belangrijk sportief gedenkfeest is nog wat moeten worden uitgesteld, daar de K.N.V.B. een van z'n wedstrijden, den wedstrijd van 17 Februari '32 tegen de Belgen — wedstrijd ten bate van de FIFA— niet als officieel beschouwt.
Wij hebben de bepalingen van de F I F A op dit punt eens nageslagen en daarbij den indruk gekregen, dat de bewuste wedstrijd eigenlijk ten onrechte als nietofficieel is genoteerd. De door den K.N.V.B. niet als officieel beschouwde internationale wedstrijden voldoen geheel aan de eischen voor een internationalen wedstrijd gesteld, niet alleen ten opzichte van de F.I.F.A., doch ook ten opzichte van de spelers en het publiek. De F.I.F.A. heeft de gelegenheid opengesteld om
spelers dan ook niet persoonlijk, dan is er in 99 van de 100 gevallen „geen bal" aan te zien. Het meerendeel van de kijkers bij hockeywedstrijden bestaat uit vrienden en bekenden van de spelers, oud-spelers en leden van de elkaar bestrijdende vereenigingen. Ten hoogste betaalt men een kwartje entree en dat nog uitsluitend op de gemeentelijke sportparken. Behalve dat we het niet met schr. eens zijn, dat hockey geen kijkspel is, valt het eigenaardig contrast op tusschen de zienswijze van den Engelschen official en Mr. Kan.
Als men weet, dat hockey in Engeland op héél hoog peil staat, (dat met het Britsch Indische tot het sterkste ter wereld gerekend mag worden) begrijpen wij de vrees niet voor het popupair worden van hockey in Nederland. En dat in dezen democratischen tijd. Laten we toch Engeland als een goed voorbeeld nemen.
Snelheidsfictie !
De Rijswijksche wielerbaan heeft de N.W.U. verzocht den rolafstand van de gangmaakmotoren van 50 op 40 cm. afstand te brengen. „Wordt dit verzoek ingewilligd, wat vrij zeker is — lezen we in een communiqué der baandirectie — dan zal men de stayers elkaar op Rijswijk weer op de ouderwetsche wijze zien bekampen en zullen constante snelheden van boven de 80 km. geen hooge uitzondering meer zijn doch regel. De veel grootere snelheid zal de wedstrijden stellig veel belangwekkender en dus ook spannender maken."
„Gevaarlijker" staat er niet bij, maar die factor gaat toch parallel met sneller en „belangwekkender" (lees „sensationeeler")
Er is indertijd geredetwist over het feit, dat 't met de snelheid achter gangmaakmotoren den verkeerden kant op ging en van 40 werd de rol weer op 50 cm. gezet. We zijn ervan overtuigd, dat een wedstrijd met alle factoren voor iederen rijder dezelfde, even spannend kan zijn als een kamp achter motoren, waarbij de rol op 40 cm. staat. Is 't niet vaak de verbeelding, die op den mensch werkt? Waarom moet er 90 gereden worden, terwijl een werkelijke strijd bij 75 of 80, zeg zelfs bij 70 km. per uur even spannend kan
wedstrijden, die zij als internationaal beschouwt, niet officieel te laten boeken, doch dat is natuurlijk alleen voor wedstrijden, die onder bijzondere omstandigheden gespeeld mochten worden, waardoor het resultaat niet als een zuivere krachtsverhouding beschouwd kan worden. Ik herinner mij b.v., dat de Zwitsers eens een oefenwedstrijd wilden spelen voor een interlandwedstrijd. De Belgische V.B. verklaarde zich toen bereid te komen, doch niet met het sterkste elftal. De wedstrijd werd toen wel aangekondigd als Zwitserland—België, doch hij werd niet officieel geboekt.
Het zou b.v. wenschelijk geweest zijn om den wedstrijd Nederland—Zweden, gespeeld op 25 October 1908 als niet officieel te beschouwen, daar onze ploeg onder zeer abnormale omstandigheden speelde. Immers op 22 October speelde ze den wedstrijd tegen Engeland te Londen. De wedstrijden tegen de Belgen zijn echter onder volkomen normale condities gespeeld.
Op eigen gelegenheid heeft de K.N.V.B.
zijn. Spanning hangt nief af van een bepaalde snelheid, maar van het element strijd. Waarom kan een wielerkamp van amateurs b.v. niet heel spannend zijn en interessant zonder dat er „keien" aan het werk zijn ?
Snelheid moet op de verbeelding en op het sensationeele gevoel werken, maar zij verhoogt het gevaar voor de stayers. Waarom de put te dempen als het kalf verdronken is. Laat de N.W.U. verstandig zijn en de rol op 50 laten, 't Is snel genoeg!
De oude garde
Van de 50 eerste klassers uit onze voetbalwereld zullen we er volgend seizoen 45 terug zien in de eerste klasse, maar of de vijf overigen er ook weer bij zullen zijn, hangt af van de resultaten der degradatiewedstrijden, die ze te spelen hebben. En juist bij die vijf zijn er clubs met een roemrijke historie, clubs met een lang verleden als eerste klasser, steunpilaren van ons voetbal reeds in de vorige eeuw, kortom clubs zonder wie een eerste klasse eigenlijk niet volledig mag heeten.
Het competitieverloop 1934— 35 heeft uitgemaakt dat het 41-jarige H.B.S. (onafgebroken eerste klasse sinds 1896), het 42-jarige Vitesse (sinds 1894 slechts één seizoen afwezig geweest uit de hoogste klasse van het Oosten), het 38-jarige Willem II (sedert 1906 onafgebroken in de hoogste klasse van het Zuiden) en het 41-jarige Frisia (sinds 1897 nimmer ontbrekend in de hoogste klasse van het Noorden) hun plaatsen zullen moeten verdedigen tegen de kampioenen der tweede klasse. Het is de oude garde der voetbalwereld die hier in gevaar verkeert, voor deze vereenigingen met een langen eervolle loopbaan als eerste klasser zou een verlies van het eerste klasseschap heel wat meer beduiden dan voor hun lotgenoote Overmaas, al gunnen we aan deze jeugdige Rotterdamsche club, die pas haar veertienden verjaardag vierde, gaarne alle goeds.
Maar in H.B.S. (driemaal kampioen van Nederland), Vitesse (zesmaal kampioen van het Oosten), Willem II (zevenmaal kampioen van het Zuiden en eenmaal kampioen van Nederland) benevens Frisia (vijfmaal kampioen van het Noorden) weerspiegelt zich een dusdanig belangrijk deel van onze voetbalhistorie, dat men aan deze clubs van de oude garde moge toewenschen zich noch over te geven noch te sterven!
ook den wedstrijd Nederland—België voor het Troosttournooi van de Olympische Spelen te Rotterdam in 1928 als nietofficieel beschouwd, doch dat is blijkbaar een vergissing. Immers die wedstrijd is officieel door een door de F.I.F.A. benoemde commissie vastgesteld, derhalve moest die onder alle omstandigheden als officieel worden beschouwd. Daarom was de wedstrijd van Zondag 31 Maart tegen de Belgen onze 24ste internationale wedstrijd tegen de Belgen in ons land, hoewel de K.N.V.B. hem als den 23sten wedstrijd beschouwt.
Voor den K.N.V.B. is dit een zaak van zeer ondergeschikt belang, doch voor de spelers heeft het wel eenige beteekenis. In die niet-officieele wedstrijden zijn ze in het veld gegaan zonder dat ze eigenlijk wisten, dat het een niet officieelen wedstrijd gold. Het is voor hen dus onaangenaam als ze later den bewusten wedstrijd niet op hun record van internationale wedstrijden kunnen vermelden.
C. j. GROOTHOFF.
3