SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

van Johnny Weismuller

NOG EENS: AMERIKAANSCH AMATEURISME

De opvolger

in een vorig nummer had ik het over het amateurisme van den Amerikaanschen student-athleet, die voor ongeveer 90% de Amerikaansche vertegenwoordiging bij de Olympische Spelen vormt. Ik dacht toen, dat de overige 10% inderdaad zuivere amateurs waren. Nu blijkt me echter, dat ik toch wel wat al te optimistisch geweest ben. Pas was het bewuste artikel gepubliceerd of de post bracht mij een nieuw document, waarin die resteerende 10% eens nader werden bekeken en waaruit bleek, dat ook de 10% niet 18karaats is! Het was een artikel over den Amerikaanschen zwemmer Fick, wereldrecordhouder over de 100 M. vrijen slag, op het oogenblik een der allersnelste zwemmers van Amerika, die ongetwijfeld ook op de Olympische zwemwedstrijden te Berlijn aan den start zal verschijnen en een goede kans maakt, om den titel voor Amerika te winnen.

Fick is een zoon van eenvoudige ouders. Op 16-jarigen leeftijd was hij loopjongen op een kantoor en toen reeds groot liefhebber van zwemmen. Al zijn vrijen tijd bracht hij in het water door. In de gemeentelijke zweminrichting te Philadelphia was er niemand die hem kon slaan. Op 19jarigen leeftijd trok hij de aandacht van de Amerikaansche zwemcoaches, die een opvolger voor Johnny Weismuller zochten. Fick was geen student en hij werd het ook niet. Het was de beroemde New-York Athletic Club, die hem tot zich nam om de glorie van de club te verhoogen. Nu moet men echter niet denken, dat men hier te doen heeft met een athletiekclub, zooals wij die hier kennen.

'n Millioenenclub

Laat ik U even zeggen, dat de N. Y. A. C. eig. nlijk meer is een club in den Engelschen zin. De N. Y. A. C. heeft 5000 leden, die elk 250 dollar contributie per jaar betalen. De club heeft een gebouw van tien verdiepingen in eigendom, ze geeft gelegenheid voor de beoefening van vrijwel eiken tak van sport. Ongeveer 30% van de leden doen inderdaad aan sport. De rest beschouwt de club als een soort sociëteit, waarin men kan wonen, gasten ontvangen, eten, drinken enz. Men heeft voor de leden eenige honderden kamers, die met inbegrip van maaltijden enz., minimum ongeveer 10 dollar per dag kosten.

Voor de sportbeoefening in de openlucht heeft men op Travers Island een prachtig stadion, dat zoo iets van 20 millioen gulden heeft gekost!

De groote naam van de N. Y. A. C. berust niet op de prestaties van die 30°/0 leden, die aan sport doen, doch op een 25-tal sportsterren, die de club bij belang¬

rijke wedstrijden vertegenwoordigen. Sedert de weder instelling van de Olympische Spelen, waren b.v. bij alle spelen leden van de N. Y. A. C. onder de prijswinnaars. Bij de Amsterdamsche Olympische Spelen was het b.v. Barbutti, de winnaar van de 400 M. in 47 '> 5 sec. die lid van de N. Y. A. C. was. De bekende Anderson, die te Los Angelos het discuswerpen won, is eveneens een N.Y.A.C.'er.

Nu zult U vragen, waarvan kan een man als Fick, wiens kracht meer in z'n spieren dan in z'n hersenen zit en die dan ook

Een eenvoudige kantoorbediende wordt volgens Amerikaansche methodes klaar gestoomd voor de Olympische Spelen.

slechts een, eenvoudg baantje op een kantoor had de 250 doillar per jaar contributie betalen, om nog maar niet eens te spreken van de bijna 4000 dollar, die men heeft te betalen voor het wonen in de club. Bovendien moet hij over een eersteklas kleermaker beschikken, want de N. Y. A. C. is een club van millionnairs, die niet graag in gezelschap zouden Aerkeeren van ,,zoo'n kleinen man, met een confectie-pakje an!" Alles gaat dus eerste klas.

De penningmeester betaalt

Voor den vorm geeft men hem een assurantie-portefeuille. Van assuranties heeft Fick natuurlijk geen verstand; hij is bovendien door zijn training zoo bezet, dat hij geen gelegenheid heeft om zaken te doen. desondanks loopt alles heel gemakkelijk. Als men hem aan het eind van de maand z'n rekening aanbiedt, zet hij er zijn handteekening onder en de penningmeester zorgt dan verder voor de rest. De rekening van den kleermaker wordt geteekend, de penningmeester betaalt! Uiterst eenvoudig, vindt U niet!

Alles is volkomen in orde. Fick krijgt voor de beoefening van zijn sport geen cent in handen en is dus zuiver amateur!

Hij is op het oogenblik ruim l1/^ jaar 'id van de N. Y. A. C. Wilt U zijn dagprogramma zien ?

Eiken dag brengt hij twee uur in het zwembassin door. Des morgens zwemt hij een uur door korte rustpoozen onderbroken en des middags nogmaals een uur. Hij rookt niet en hij drinkt geen druppel alcohol. Hij volgt voorts een zeer regelmatige levenswijze, waarbij zeer bijzondere aandacht aan zijn voeding wordt besteed.

Hij heeft reeds tweemaal het wereld¬

record van Weismuller verbeterd; men rekent er in Amerika vast op, dat hij te Berlijn de overwinning zal behalen.

In Amerika beweert men nu, dat Fick een zuiver amateur is, daar hij geen geld voor zijn zwemmen ontvangt. Dat hij echter alleen door zijn zwemmen in staat gesteld wordt als een geldmagnaat in een der weelderigste clubs van New-York te leven en dat hij het alleen aan het zwemmen heeft te danken, dat hij zich volgens de laatste mode kan kleeden, dat hij in de beste kringen van New-York wordt ontvangen en dat hij ten slotte mogelijk het voorbeeld van Tunney kan volgen door met een jongedame van goeden huize in het huwelijksbootje te stappen, schijnt men in Amerika maar als een geheel bijkomstige omstandigheid te beschouwen, lil

Het geval Fick staat echter niet op zich zelf. De N. Y. A. C, die verleden jaar aan recettes bij de door haar georganiseerde Ijl wedstrijden bijna 100.000 dollar ontving en voor de sportbeoefening bijna 115.000 dollar uitgaf — het zijn slechte tijden! — beschikt toch nog over genoeg geld om li! op dezelfde manier als met Fick het geval is, een aantal athleten aan zich te verbinden, die stellig Amerika te Berlijn zullen vertegenwoordigen.

Op athletiekgebied noem ik b.v. Bon- | thron, den man van de 1500 M., voorts den bekenden hoogspringer Spitz, den discuswerper Anderson, den hindernisman Beard, voorts Hornbostel, Mc Cluskey en anderen.

Al die athleten zullen rustig het formulier onderteekenen, waarbij ze verklaren zuiver amateur te zijn. Ze doen dat met des te meer vertrouwen, omdat ze weten, dat de hoogste autoriteiten op sportgebied in Amerika, de leiders van de American Amateur Athletic Association, van dit ; alles op de hoogte zijn en het stilzwijgend goedkeuren.

Toen de Amerikaan Thorpe in 1912 voor Amerika te Stockholm op schitterende wijze den tienkamp had gewonnen, werd hij later op verzoek van de A. A. A. A., tot beroepsathleet verklaard en werd zijn prijs ingetrokken, omdat hij aan een door een groot hotel georganiseerden baseballwedstrijd had deelgenomen en als dank daarvoor geen nota had gekregen voor het verblijf van eenige weken in dat hotel. Maar Thorpe was geen student en geen lid van een der groote clubs. Hij was bovendien Indiaan.

Op dergelijke losloopende menschen zijn de amateursbepalingen in volle kracht van toepassing, echter niet op studenten en leden van clubs als de N. Y. A. C.

C. J. GROOTHOFF.