SPORT IN BEELDIDE REVUE DER SPORTEN
DAGBOEK VAN EEN LEEK
Vrijdag 8 Maart: Ik ben naar de Hiswa geweest. De Hiswa wordt iets als de R. A. I. Guus Moussault is er een groot man. Als hij de tentoonstelling opent in Maart begint hij vóór de Kerstdagen communiqué's aan de pers te zenden. Als oud persman weet hij, dat van de twintig communiqué's, die ingezonden worden, negentien in de prullenmand terecht komen, behalve dan als je net zoo handig bent als L e v y van de K. N. A. C. of als de A. N. W. B., die nu eenmaal voor eens en altijd den weg naar de pers hebben gevonden.
Ik betreur het nog altijd, dat Guus Moussault niet meer in het vak is. Het was zoo'n prettige, joviale collega en hij kon zoo fijn schrijven. Hij wist misschien niet zooveel van sport af als die andere 128 sportredacteuren, die de Telegraaf in den loop der jaren heeft versleten, maar hij was een man met een hart en hij kon dat hart luchten in fijngevoelig proza. Dat hij evenwel uit het vak gegaan is, wie geeft hem ongelijk? De grootste Schlemiel op advertentiegebied verdient nog altijd driemaal meer dan de knapste journalist.
De Hiswa is een mooie tentoonstelling voor wie van schepen, zeilen, motorbooten, kano's en aanverwante artikelen houden. Ik trof erjanssen uit Leiden, den grooten, populairen zeilmedewerker vanzoovele bladen, de trotsche figuur en de massieve gestalte, die zijn stad eer aandoet en die het oude A. S. C. weer tracht omhoog te halen.
Zaterdag 9 Maart: Een drukke dag. Er moest meer geconcentreerd worden in de sportwereld, 's Middags mocht ik natuurlijk niet ontbreken op M u I i e r's receptie. Ik heb den jeugdigen grijsaard de hand gedrukt gelijk honderden dat gedaan hebben.
Zaterdagavond naar het bal van de K. N. A. C. Dat was grandioos. Ik vind het uniek, dat de K. N. A. C. populair gaat doen; voortreffelijk, die democratie. Het was er oprecht gezellig en iedereen was er: de guitigste ladies, de snaakschte getrouwde vrouwtjes en de snoezigste jonge meisjes en allerlei deftige en semideftige heeren, hetzij in smoking, hetzij in rok, maarzij droegen die kledingstukken niet als kelners, maar echt als heeren, die het gewend zijn ze te dragen. Het was een prachtige avond, een blij festijn met een sterk Amsterdamsen cachet. Het is goed, dat de K. N. A. C., ook al is zij in Den Haag gevestigd, toch zulke feesten in Amsterdam geeft. Amsterdam is toch eigenlijk de spil, de kern van het land en alles wat er omheen ligt blijft toch maar de provincie. Zoo is het nu eenmaal,
al wordt iedereen er kwaad om en al kan deze waarheid geen herberg vinden.
Zondag 10 Maart: Natuurlijk naar Rotterdam. Waar zou ik anders naar toe gaan? Feyenoord tegen Ajax. Ik moet eerlijk zeggen, dat Ajax volkomen verdiend gewonnen heeft. Feyenoord had zich uitgesloofd, om alles goed te regelen en om zooveel mogelijk menschen te bergen op haar terrein. Dat is haar gelukt. Het was natuurlijk niet zoo keurig in orde als in het Stadion in Amsterdam of op het terrein van Ajax, maar Feyenoord roeide met de riemen die zij had en het resultaat is geweest, dat de wedstrijd zonder stoornis verloopen is.
M u 11 e r s had h°t zwaar te verantwoorden. Hier en daar fluistert men, dat hij op zijn retour is. Het zou geen wonder zijn. Ook zijn dag zal komen, maar men kan in de scheidsrechterswereld in Nederland jaren lang op zijn retour zijn en dan nog tot de besten behooren, en dat zal M u 11 e r s zeker nog tien jaar.
Men moet toch niet vergeten hoe zwaar het is een dergelijken wedstrijd te leiden. Hier stonden op het spel veertigduizend blanke Hollandsche guldens. Dat wist iedereen, dat wisten de spelers, dat wist het bestuur en dat wist het publiek. De heele atmosfeer van dezen wedstrijd werd daardoor ondragelijk zwaar. Zooiets drukt dan op den scheidsrechter.
's Avonds terug naar Amsterdam met een extra trein, vol met Ajax-supporters en ik heb mij laten verleiden, om mee te gaan naar het groote Mokum, dat daar nog altijd zoo prachtig ligt en dat zoo uitermate geschikt is om een festijn te vieren.
Maandag II Maart: Ergens in een krant gelezen, dat mr. van Bisselick weer eens afscheid genomen heeft als scheidsrechter. Ditmaal in Breda. Daar heeft de president van N. A. C. hem toegesproken en hem een cadeau gegeven. Ik geloof, dat de laatste maal, dat van Bisselick afscheid nam, nog geen drie jaar geleden is.
Blijft hij met deze average doorgaan, dan krijgen wij dus in 1938 zijn volgende afscheid. Prosit, groote rechtsgeleerde!
Dinsdag 12 Maart. Vreedenburgh belt mij op en zegt, dat er in Amsterdam een tennisschool is opgericht en vertelt mij een heeleboel over het Amsterdamsche tennis, dat heel anders is dan het Haagsche tennis en heel anders ook dan het tennis in alle mogelijke andere plaatsen in ons land. Die tennisschool in Amsterdam kweekt goede spelers en goede
spelers krijgen kans te worden uitgenoodigd in goede clubs, want ook in tennis geldt niet meer dat een club is een gezellig onder-onsje. Een tennisclub moet kampioen worden van haar afdeeling, moet promotiewedstrijden spelen, moet in een hoogere competitie uitkomen. Een tennisclub, die zich zelf respecteert moet in de eerste klas zitten en moet groote wedstrijden kunnen organiseeren en moet een penningmeester hebben met een brandkast en een deposito op de bank. Leve het amateurisme. En nu zal het bestuur van den Ned. Tennisbond nog een tijdje kunnen volhouden en kunnen zeggen, dat het zoo erg niet is, dat het zoo'n vaart niet zal loopen, maar mijne heeren, met alle respect, dat is boerenbedrog en daar loopt niemand meer in. Dat gelooven de heeren zelf niet.
Woensdag 13 Maart: Wat is het toch heerlijk om zestig jaar te worden en nog heerlijker om den leeftijd van 70 te bereiken. Ik heb de laatste weken geen blad opgeslagen of ik zag den 60-jarigen J a n Wolf en den 70-jarigen M u I i e r. Er zijn verzen op hen gemaakt en zij zijn geïnterviewd en zij hebben hun meening gezegd over dit en over dat en er zijn lyrische artikelen aan hen gewijd en zij zijn vooral sympathiek gevonden. Dat is het ergste wat je overkomen kunt als de menschen je sympathiek gaan vinden. Dat beteekent zoo'n beetje, dat je naar huis moet gaan en in huis moet blijven en je vooral nergens meer in het openbaar moet vertoonen. Dat wordt zoo zoetjes aan een afscheid voor je leven.
Donderdag 14 Maart. Wij hebben dus, kunnen wij nu wel zeggen, een winter zonder ijsvermaak gehad en ik betreur het De vorige week had ik nog eenige hoop toen die felle Oostenwind zoo venijnig gierde rond mijn villa, maar nu geloof ik er niet meer aan, want nu is het lente. Wenn alle Knospen sprangen.
TARTUFFE.
Antvellingen
I ^Geschaafde Huid. Schrammen
II en Schrijnende Plekken, mm Huidwondjes, Brand- en
Snijwonden,genezen met 
iGeschaafde Huid. Schrammen