SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN
VOETBAL-PROBLEMEN
Voetballen in slecht weer
Meer voorzichtigheid geboden bij vriezend weer, dan bij regen!
IIIIIII1III1IIIII1IIIIHIII
door Dr. I. H. J.
Nu het voetbalspel in zoo sterke mate is gepopulariseerd, dat men zich ternauwernood de maatschappij zou kunnen voorstellen zonder deze sport, komt meer dan ooit de vraag naar voren, welken invloed de weersgesteldheid op de spelers uitoefent. Vooral de verantwoordelijkheid van de leidende instanties brengt met zich mede, dat men zich daarvan terdege rekenschap geeft. Kan het voetballen in slecht weer gevaren in zich bergen, dan zal men en rooster der wedstrijden daarnaar moeten inrichten.
Het is wel merkwaardig, dat men in de practijk zoo weinig van dit toch verre van onbelangrijke probleem bemerkt en dat het ook — voorzoover mij althans bekend is — nimmer tot moeilijkheden aanleiding heeft gegeven. Ja, minder zelfs dan het vraagstuk der ongevallen. Men hoort meer van beenbreuken en van plotselinge sterfgevallen dan van ziekten, die van het spelen onder minder gunstige weersomstandigheden het gevolg zouden zijn of kunnen zijn.
En toch wordt deze aangelegenheid niet met een zekere sentimentaliteit behandeld. Wanneer men b.v.in deZwitsersche steden, op affiches, die een voetbalwedstrijd aankondigen, leest, dat de match voortgang zal vinden „bei jeder Witterung", dan is daarin, practisch gesproken, het standpunt weergegeven, dat allerwege wordt ingenomen. Ook in ons eigenaardig en merkwaardig kikkerland, waar men 10 maanden winter heeft en dikwijls 2 maanden slecht weer.
Wij ouderen, die zelf ook, zelfs op onmatige wijze, aan den god van het bruine monster hebben geofferd, weten
VOS
het ons trouwens nog veel te goed te herinneren, hoe men zich eertijds van al deze kwesties geen spaan aantrok.
Wij voetbalden inderdaad „bei jeder Witterung"! Of het veld door de vorst keihard was geworden, dan wel dat de regen voor de ensceneering van een modderballet had gezorgd of dat de koperen ploert een ondragelijke hitte veroorzaakte, wat nood! Wij trapten er lustig op los.
Wanneer nu onder mijn ontbrekende en mijn grijze haren de geneesheer even wakker wordt en het geweten een beetje gaat jeuken, dan kom ik inderdaad voor een netelige kwestie te staan. Want dan moet ik mij er rekenschap van geven, dat ik de uitspattingen der antieke jeugd niet zonder meer mag verheerlijken.
Dan word ik mij bewust, dat het onmatig voetballen inderdaad onder bepaalde omstandigheden minder goede gevolgen voor de gezondheid kan hebben en ook heeft en dat het hier en daar nog ontbreken van een medische keuring en het evenzeer algemeen ontbreken van een geneeskundige controle der spelers een feitelijk onduldbare misstand beteekent. Want het valt niet te ontkennen, dat de grond voor sommige lichamelijke aandoeningen op lateren leeftijd in de jeugd wordt gelegd en het gevolg is dan een onmatige en ongecontroleerde sportbeoefening.
Maar dit is een brandender vraagstuk dan dat van het spelen in slecht weer. Afgescheiden van de vraag, wat men onder de terminologie: „slecht weer" heeft te verstaan — voor ieder land is dat uit den aard der zaak iets anders — neem ik aan, dat de jonge sportbeoefenaar zich in het
algemeen weinig in dat opzicht behoeft te ontzeggen.
Sport immers hardt het lichaam en den geest op een dusdanige wijze, dat men zelfs heel hooge eischen mag stellen. Het is juist een der aantrekkelijkste kanten van het spel, dat het de jongeren daartoe in de gelegenheid en in staat stelt. Natuurlijk mogen bepaalde grenzen niet worden overschreden en mag men het noodlot niet tarten. Zoo moet een al te snelle afkoeling van het lichaam na een periode van heel sterke inspanning en verhitting onder alle omstandigheden worden ontraden en zoo mogelijk voorkomen. Ook dient een sterk wisselende, onregelmatige inspanning te worden tegengegaan. Niet altijd zullen zich, bij het zondigen tegen deze regels, merkbare afwijkingen of ziektesymptomen openbaren, maar niettemin kunnen deze er op den duur het gevolg van zijn. Overigens zou ik niet durven zeggen, dat de een of andere weersgesteldheid een bezwaar voor de beoefening van sport en spel behoeft op te leveren.
Wanneer ik mij een opmerking hieromtrent zou mogen veroorloven, dan zou het deze moeten zijn, dat meer voorzichtigheid geboden is bij vriezend weer dan bij regen. Deze uitspraak zal ongetwijfeld menigeen bevreemden, omdat men vrij algemeen op het standpunt staat, dat vorst gezond is en gezonder dan regen. Dat nu is in strijd met mijn ervaring. De Nederlander verdraagt het vochtige klimaat voortreffelijk en ondervindt daarvan in den regel geen bezwaren. De periode van de vorst daarentegen, hoe prettig ook aandoend, gaat gepaard met vele longontstekingen, die stellig in vele gevallen op een sterke afkoeling kunnen worden teruggeleid. Dat geldt wel in hoofdzaak voor oudere menschen, maar deze ziekte maakt niet voor een leeftijdsgrens halt en kan ook onder de jongeren in de kracht van het leven op ongenadige wijze slachtoffers maken.
Het is dus zaak voor sportmenschen, terdege met dit ervaringsfeit rekening te houden. Langdurige en overmatige inspanning, die aanleiding geeft tot sterk transpireeren, maant tot groote behoedzaamheid. Het dragen van wollen kleeding, speciaal van zoodanig ondergoed, is zeer aan te bevelen.
Na het spel moet de sportbeoefenaar, die transpireert of die door regen nat geworden is, zorgdragen, dat hij zich in het kleedlokaal terugtrekt en in drogen en afgekoelden toestand het speelterrein verlaat.
Wanneer men deze raadgevingen in acht neemt, is er voor den sportman en de sportvrouw maar uitermate weinig risico verbonden aan het zich wijden aan de lichamelijke oefening, die overigens zoovele belangrijke voordeelen biedt, o. a. ookThet harden tegen de wisselende cosmische invloeden.
De schrijver van dit arJkel in zijn werkkamer.