DE REVUE DER SPORTEN
De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen
SPORT IN BEELD
Zijne Majesteit de Kantonrechter
Als dirigent op de voetbaltribune!
Volgens een mededeeling in de N.R.C. heeft bij den wedstrijd N.A.C.—M.V.V. te Breda de Bredache kantonrechter zich in gezelschap van den Bredaschen hoofdconsul van den K.N.V.B. naar den scheidsrechter begeven en aan hem en aan een vertegenwoordiger van beide partijen laten weten, dat hij proces-verbaal zou laten opmaken, indien een speler zich nogmaals aan overmatig ruw spel zou schuldig maken, of aan spel, dat als een poging tot het toebrengen van lichamelijk letsel zou kunnen worden beschouwd.
In de eerste plaats zou ik hier willen laken het optreden van den hoofdconsul van Breda. Indien een kantonrechter zich geroepen voelt een anti-ruwspel campagne te beginnen, moet hij dat zelf weten. De K.N.V.B. zal zeker er wel van overtuigd zijn, dat een kantonrechter daartoe niet bepaald de aangewezen man is en daarom lijkt het mij heel verkeerd, dat een hoofdconsul van den bond aan deze liefhebberij van den Bredaschen kantonrechter medewerking verleent, waardoor de spelers den indruk krijgen, dat het optreden van den kantonrechter door dien bond wordt ondersteund. M. i. zou de heer Seegelaar méér in het belang van den K.N.V.B. en van het spel hebben gewerkt, indien hij den kantonrechter duidelijk had gemaakt, dat de K.N.V.B. van meening is, dat ingrijpen van de politie tijdens een wedstrijd niet geduld kan worden en dat hij, indien de kantonrechter gevolg mocht geven aan zijn voornemen, om den scheidsrechter en de aanvoerders met het opmaken van een proces-verbaal te gaan bedreigen, hij — d. i. de hoofdcunsul — aan den scheidsrechter in overweging zou geven den wedstrijd niet verder te laten spelen, daar een dergelijke bedreiging ongetwijfeld de spelers zoodanig zal beïnvloeden, dat ze hun normale spel niet zullen spelen.
Herinner ik mij goed, dan zijn er vroeger wel clubs geweest, die tegen het spelen van wedstrijden te Zwolle in den tijd van den bekenden wachtmeester Vos, bezwaar hebben gemaakt, daar haar spelers zich onder de dreiging van een procesverbaal zich geheel durfden geven.
Ik kan mij zeer goed voorstellen, dat dit ook in dezen wedstrijd het geval geweest zal zijn.
Ik kan mij verder niet onttrekken aan den indruk, dat de hoofdconsul in deze zaak zich meer heeft laten leiden door zijn sympathie voor het Bredasche voetbal, dan door zijn verplichtingen als hoofdconsul
Zuidelijke instructies van den K.N.V.B. aan zijn plaatselijke vertegenwoordigers gewenscht.
en dat hij juist terwille van N.A.C. gemeend heeft, den kantonrechter in zijn optreden te moeten steunen. Want dat hij, door met hem mee te gaan, ook aan de actie van den kantonrechter meer kracht bijzette, spreekt vanzelf. De vraag of de kantonrechter ook zou hebben ingegrepen indien het ruwe spel van N.A.C. zou zijn uitgegaan, laat ik hier maar buiten beschouwing.
Ik voeg hieraan nog toe, dat ik in geen enkel verslag iets heb gelezen over onbehoorlijk spel van N.A.C, trouwens, dat zou ik ook niet hebben verwacht, daar ik in de wedstrijden, die ik van N.A.C. heb gezien, steeds een prettigen indruk van het spel der Bredasche ploeg heb gekregen. Alleen in het bewuste stukje in de N.R.C. vond ik de opmerking, dat het ruwe spel van M.V.V. door N.A.C. niet altijd op de juiste wijze werd beantwoord.
Dat de scheidsrechter zich heeft laten beïnvloeden door de waarschuwing van den kantonrechter lijkt zeer waarschijnlijk. In een der bladen las ik, dat het in de tweede helft vrije schoppen en waarschuwingen regende."^ Het zou b.v. wel eens belangwekkend zijn te vernemen,
waarom de speler van M.V.V. uit het veld is gestuurd. Hij moet aanmerking gemaakt hebben op een beslissing van den scheidsrechter, doch als de scheidsrechter fluit om den kantonrechter z'n zin te geven, dan kan ik mij begrijpen, dat een M.V.V.'er zich met dat fluiten niet altijd zal kunnen vereenigen.
Het optreden van den Bredaschen kantonrechter lijkt mij voor de voetballerij van zóó groote beteekenis, dat het zeker wel wenschelijk is, dat de K.N.V.B. deze aangelegenheid eens nauwkeurig onderzoekt en aan zijn vertegenwoordigers bovendien duidelijke instructies geeft, hoe zij in het vervolg zich tegenover een dergelijk optreden hebben te gedragen. M.i. moet men er voor waken, dat dit Bredasche voorbeeld navolging zal gaan vinden en dat derhalve belangrijke wedstrijden feitelijk zullen worden gedirigeerd door als betalend toeschouwer op de tribunes zittende kantonrechters.
C. J. GROOTHOFF.
Jhr. Van Lennep vertrok vorige week naar Palermo, waar hij zal starten voor den sterrit naar Monte Carlo.
II