SPORT IN BEELD
De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen
DE REVUE DER SPORTEN
VOETBAL
Die Nieuwjaarsdag vóór 40 jaar...
VOETBALPRELUDIUM - AJAX' GEBOORTE,
IN EEN CEL VAN DE STRAFGEVANGENIS....
De post bracht me tegelijk twee brieven in langwerpige, blauwe couverten. De eerste bleek te bevatten m'n aanslagbiljet in de inkomstenbelasting. Twee maanden te laat en naar m'n smaak veel te hoog! Stemmingsbarometer onmiddellijk met een schok op storm.
Nummer twee een schrijven van onzen redactie-secretaris; gaarne een luchtig artikel voor het nieuwjaarsnummer!
Alsof je met een belastingbiljet op je schrijftafel nog lust heb om iets luchtigs te schrijven!
De ontvanger van de belastingen de lucht in, zoo hoog en zoo vér mogelijk! In zooverre was m'n stemming luchtig.
'n Uur lang heb ik in een luien stoel gezeten, vergeefs in elk hoekje van mijn geheugen zoekend naar een nieuwjaarsherinnering, geschikt voor de Revue.
Toen rinkelde plotseling de telefoon.
Amsterdam! De elftal-secretaris van Ajax!
Tegelijkertijd wist ik, waarover ik zou schrijven: m'n eerste kennismaking met voetbal vond plaats op een Nieuwjaarsdag in het jaar 1894.
En het was ook op een Nieuwjaarsdag, dat ik mee geholpen heb den grondslag te leggen van m'n eerste voetbalclub: Ajax!
Die kennismaking dateert van 1894, en het was zoo gezegd een Nieuwjaarsdag, waarop die voor mij zoo gewichtige gebeurtenis plaats vond. Van dat gewichtige wist ik toen echter nog niets.
Jammer, duizendmaal jammer, dat ik aan
Woedende heer: meneer, nou sta ik u al een half uur uit te schelden en u staat maar te lachen. Wie bent u?
— Ik ben scheidsrechter. —
die kennismaking niet eerder heb gedacht Nu ik m'n vijftigsten verjaardag, m'n zilveren feest als sportjournalist en nog meer van dergelijke belangrijke momenten en familie heb gevierd, zou zoo'n veertigjarige band met Z.M. Voetbal zeker een gepast motief voor een wat meer openbaar feestje zijn geweest. Mogelijk wil de redactie I Januari 1944 noteeren! (Gebeurd! Red.).
Laat ik echter dadelijk beginnen te vertellen, dat mij die eerste kennismaking met voetbal niet is meegevallen. Integendeel, ik heb den geheelen dag hevige koppijn gehad, omdat ik toen nog niet wist, hoe men een bal moest koppen. Ik kopte, tegen alle regels der kunst, een bal met m'n achterhoofd, wat me voor de rest van den dag hoofdpijn en een hartgrondigen afkeer van voetbal bezorgde. Doch er was nog iets ergers gebeurd.
Laat ik U de geschiedenis in chronologische volgorde vertellen.
Op den bewusten Nieuwjaarsdag had de geheele familie een nieuwjaarsvisite gebracht in de P. C. leder Amsterdammer kent natuurlijk de P. C.
Doch de P. C. van toen was anders, dan de P. C. van than.
Men had er wel ingangen van dwarsstraten, die straten zelf moesten echter nog komen. De toegangen waren met een schutting, waarin een houten poortje, afgesloten. Daarachter lag het IJsclubterrein. Tegen de achterzijden van de huizen van de P. C. had men een groote grasvlakte, waarop destijds R. A. P. — of heette het toen nog V. V. A.? — voetbalde, maar dat wist ik toen nog niet.
Een doffe knal achter 'n poortje wekte de nieuwsgierigheid van de geheele familie, met het gevolg, dat we met vader —■ natuurlijk onder den hoogen hoed — voorop door het poortje gingen. Daar zag ik voor het eerst voetbal!
Er werd slechts geoefend; maar nog levendig herinner ik me dat schouwspel van een groot aantal jongere en oudere spelers in rood zwarte truien met ijsmutsen of baretten op het hoofd, die daar een door een Indisch jongmensch — was het niet Deufferwiel? — verdedigd doel, bekogelden. Natuurlijk kregen wij, jongens, ook neiging om mee te trappen, doch toen gebeurden er twee dingen, die dreigden een plotseling einde te maken aan m'n nog
„Papa" Dade pionier van het oude Ajax.
slechts enkele minuten oude voetballoopbaan.
Een ver schot trof helaas m'n vader's hoogen hoed, wat tengevolge had, dat hij onmiddellijk tot den aftocht besloot; op dien terugtocht trof een bal met, naar ik toen meende, de vaart van een kanonskogel, m'n achterhoofd. Wat mij op hetzelfde moment met een diepen afkeer van alles wat voetbal was, vervulde.
De terugtocht vond in zeer onbehagelijke stemming plaats!
Niets is zoo veranderlijk als de mensch. Toen ik, na afloop van de vacantie, op school aan m'n vrind Dade — later secretaris van Ajax — m'n avontuur vertelde, hoorde ik, dat hij op een stukje grond achter het Vondelpark al meermalen zelf had gevoetbald. Als ik lust had kon ik wel eens komen trappen. Welnu de lust was er en het duurde niet lang of de voetbal had twee nieuwe zieltjes gewonnen: m'n broer en mij.
Maar ik kan U verzekeren, dat het thuis heel wat strijd heeft gekost. De verwoeste hooge hoed was aanvankelijk een afdoend motief voor een beslist veto.
Precies als Terwogt thans, sprak m'n vader toen reeds van „dwaas geschop1"
In het najaar van 1894 meende Dade, dat we maar een club moesten vormen. Hij had een bal, zoodat wij dadelijk konden beginnen. Met vereende krachten zou het kapitaal voor een nieuwen bal en voor goalpalen wel opgebracht kunnen worden. Het ging niet zoo vlot: eerst in de Kerstvacantie van dat jaar, werd de club gevormd. Schrijver dezes werd secretaris; de naam van de club was Ajax en de kleuren waren rood wit. H. D. Dade Dzn. werd voorzitter en aanvoerder.
We hielden de oprichters-vergadering in de melk-inrichting van Jonkhart, vlak achter het Willemspark, dat toen echter nog in wording was. Maar dat vergaderen kostte geld, al was de melk slechts vijf cent per glas! Er moest een reglement
16