DE REVUE DER SPORTEN

De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen

SPORT IN BEELD

WIELRENNEN

Bij den dood van Joop de Wolff

„Hij had de eerzucht er een te zijn uit honderd, een uit tien". Op den drempel van een glanzende toekomst heengegaan

Het was in de afgeloopen week, dat Joop de Wolff heengegaan is. Juist toen de tijd aangebroken was, dat deze Amsterdamsche renner profijten kon gaan trekken van zijn groote capaciteiten.

Een ;enner, dien wieier-Nederland eigenlijk pas ontdekte in den tweeden Zesdaagsche van Amsterdam, eerst einde 1933 dus, en die reeds een jaar later, tegen het einde van 1934 al, zich opgewerkt had tot in de voorste rijen der Europeesche topklasse-mannen van zijn moeilijk vak.

Nu behoeft de Franschman Richard niet meer in onrust te wachten tot in 1935 zijn uurrecord, het werelduurrecord, omvergeschopt zou zijn geworden .... staan onze Nederlandsche achtervolgingsspecialiteiten Jan van Hout en Frans Slaats Weer onbedreigd alleen aan den spits der poursuite-rijders van ons land op de Zomerbanen .... is er in Amsterdam de renner niet meer, die het in de beenen leek te hebben zesdagen-machtigen op zij te schuiven.

Parijs zal het even jammer gevonden hebben, dat het in de sterren-omniums het nieuwe fenomeen uit de Pays-Bas niet tegen zijn Lemoine en Richard en Dayen of tegen Guerra en Di Paco kan plaatsen, zooals het plan was.

Antwerpen is het wellicht al vergeten, dat Hamerlynck en de andere Vlaamsche kleppers voor het prachtige, ook voor dezen winter georganisserde tournooi tusschen Europa's sterkste achtervolgingsrijders, weerom enkel gezet kunnen worden tegen Pijnenburg, Archambaud, Richard, Guerra. En Brussel zal voor den zesdaagsche al wel een Brabander of Limbu rger op het oog hebben, die de Wolff s vacante plaats kan innemen.

Maar de Nederlandsche wielersport heeft een klap gehad.

Toen de dagbladen het bericht brachten, dat de Wolff in het Wilhelmina-gasthuis, Waarin de wielrenner opgenomen was vanaf den dag, dat de derde Amsterdamsche Zesdaagsche zijn einde genomen had, overleden was, wist iemand mij op dit •overlijdensbericht tot commentaar te geven, dat hij het heel erg vond, dat zoo'n jong leven zoo pardoes afgesneden was, maar het betrof toch slechts een sportsman, die zijn sport beoefende om guldens, marken en francs .... Er zijn er meer die er zoo over denken.

En het niet weten.

Dat, zooals een kunstenaar alleen ge'ukkig is, omdat datgene, wat hij schiep mooi werd en goed, een schilder, een

beeldhouwer, een componist .... ook een wielrenner om den broode het hoogste genot smaakt als hij zijn eerzucht bevredigen kan, omdat hij zijn eerzucht be¬

vredigen kon.

De Wolff, jongen uit het volk, had zoo'n eerzucht, zoo'n brandende. Hij had metselaar kunnen worden of timmerman. Dan zou-ie metselaar of timmerman gebleven zijn. Tot het einde van zijn leven een uit millioenen.

De Wolff had de eerzucht om er een te zijn uit honderd, een uit tien.

Daarom was het, dat hij sportsman wilde zijn. Maar een sportsman om den hroodp omdat dit moest.

Ik sprak De Woltf, toen hij plotseling tot een der groote mannen in zijn sport geworden was. Nadat hij te Amsterdam op een avond in September van dit jaar het werelduurrecord van Richard, zoo maar zonder dat hij zich speciaal op den aanval had voorbereid, aan het wankelen had gebracht.

De jongen was zoo gelukkig, dat hij dit had kunnen doen, dat hij zoo sterk was en dat hij rekenen kon op glorieuze triomfen in de toekomst, die ineens zoo glanzend geworden was.

Op die glanzende toekomst rekende de Wolff nog, toen hij de eerste dagen van den pas voorbijen derden Amsterdamschen Zesdaagsche zoo schitterend reed.

Oók nog bij het bezoek, dat ik hem even, vijf dagen voor zijn dood, gebracht had in het ziekenhuis. Toen-ie me bij het weggaan vroeg de groeten te doen aan collega's van hem, die ik wellicht ontmoeten zou. En die hij op de wielerbanen nog wel eens het vuur na aan de schenen zou leggen, misschien al binnen het jaar.

A. j. VAN BREUGEL.

We herplaatsen hier de laatste foto, die we van Joop de Wolff lieten maken, zittend op zijn cabine voor den aanvang van den 3den Amsterdamschen Zesdaagsche, met naast hem zijn partner uit dien laatsten wedstrijd, van der Heyden.

7