SPORT IN BEELD De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen DE REVUE DER SPORTEN

De rugbyploegen van Nederland (links) en Duitschland (rechts) op het M. V. V.-terrein op het moment dat de Duitschers hun sportgroet uitbrengen.

WANDELEN _

Wie behandelt officieel de wandelsport ^

Opheldering dringend noodig B

Holland is een mooi land. Dichters bezongen onze vlakten, die nooden tot wandelen.

Ai! Het woord „wandelen" in een „sportblad"! En waarom niet? Is wandelen geen sport? „Ja!!! en wij bevorderen het", zeggen de A.N.W.B., N.R.V., N.B.L.O., N.W.O., N.U.W., K.N.G.V., om ons voorloopig maar te bepalen tot eenige der bekendste neutrale sport-organisaties.

Pas dus op addertjes in het gras, gij wandelaar in Holland, waar alle sport gesorteerd moet zijn in vakjes, gelijk de weilanden waar gij langs komt. Voorspelt die veelheid van bevorderaars geen onweer?

Inderdaad, de ingewijden zien de voorteekenen, de wolken aan den wandelhemel (niet te verwarren met den melkweg) pakken zich reeds samen, er dreigt onweer. Maar opdat de bliksemflitsen straks geen schade zullen aanrichten, de hemel weer helder worde en de zon weer vrij-uit zal schijnen op de „wandelaars aller bonden", daarom willen wij trachten als bliksemafleider te fungeeren. Wij vatten de koe dus bij de horens, maar zullen vóór alles stoppen met deze beeldspraak, want met de wandelsport is het nog geen hemel op aarde. Punt.

De aartsvaderlijke wandelaar.

Omdat wandelen een tak van sport is, moet, volgens de heerschende bepalingen van het N.O.C., ook daarvoor in Nederland één wetgevend sportlichaam zijn. Dit is internationaal noodig, b.v. om een afvaardiging aan te wijzen voor officieele deelname aan marschen in het buitenland, zooals jaarlijks o.a. Engelsche en Noorsche teams komen meeloopen bij onze Vierdaagschen. En ook nationaal is natuurlijk éénheid noodzakelijk.

Vragen wij ons eerst af, of de verschil¬

lende „bevorderende" organisaties aan één daarvan ondergeschikt moeten zijn, dan wel of harmonieuze samenwerking mogelijk is. In theorie zullen zij allen erkennen, dat hun sport met samenwerking het best gediend is, maar ingaand op de practijk, moeten wij constateeren, dat ten minste twee van de genoemde lichamen aanspraak maken op „rechten". Men beroept zich daarbij op „de oudste rechten", maar o.i. dateert het wandelen reeds van Adam's verschijnen op aarde. Ons is echter niet bekend, of Adam zijn eerste schreden richtte naar de gymnastiek dan wel naar de athletiek, dus „oudste rechten" kunnen wij niet uitknobbelen. Evenzoo bezien wij het werken met cijfers van ledentallen. Het hebben van 40.000 leden verschaft een bond nog geen „recht" boven een bond van 4000 leden. Dat zou veel lijken op het recht van den sterkste, waarmee immers ook de sportwereld heeft afgedaan ....

Deze vergelijkingen zijn ontleend aan de werkelijkheid; 4000 is de getalsterkte van de K.N.A.U., die onlangs de Nederlandsche Unie voor Wandelsport in het leven heeft geroepen ter vervanging van haar Wandel Afdeeling en sedert dien pretendeert de N.U.W. de alleenheerschappij op wandelgebied. Daarnaast organiseert het K.N.G.V. wandeltochten met vrije inschrijving, ziehier het in wording zijnde conflict.

Baas in eigen huis.

Er zal welhaast geen sport-organisatie zijn, of men gaat eens broeder- en zusterlijk uit wandelen. Zou nu, als straks alles in kannen en kruiken is, de landelijke wandelbond zich willen bemoeien met dergelijke uitstapjes, zelfs indien tevoren is vastgesteld hoe-lang, hoe-snel, hoe-weetik-veel getippeld zal worden, wat men moet

bijdragen in de algemeene kosten en op welke voorwaarde men een blikje kan krijgen als vergoeding voor versleten schoenzolen? Gelukkig zouden dan slechts zijn de sportieven, die wegens ongeneeslijke platvoeten niet wandelen mogen, de rest zou bij loting veroordeeld moeten worden tot functionaris om alle gewandel na te loopen!

Zóó penibel zal het niet worden. Elk gezin zal vrij kunnen uit-gaan. Ook de K.N.G.V.-familie met zijn 40.000 leden. Maar alsof dit getal niet groot genoeg is voor het voeren van wandelpropaganda, kunnen ook buitenstaande vereenigingen van allerlei aard zich aansluiten bij de K.N.G.V.-tochten, zoodat het mogelijk (en ook reeds voorgekomen) is, dat het aantal aansluiters dat der deelnemende Bondsleden overtreft. Wel moet de leiding steeds uitgaan van een K.N.G.V.-vereeniging, doch dit is niet meer dan een formaliteit. Want (en ook dit is geen fictief voorbeeld) indien een groote organisatie een bepaalde wandeltocht wil laten houden, kan zij hiervan een K.N.G.V.-marsch maken, mits de aanvraag wordt ingediend door en de leiding wordt opgedragen aan een Bondsvereeniging van desnoods niet meer dan 15 leden! Hier dekt de K.N.G.V.vlag dus de lading, die op zich zelf natuurlijk puik kan zijn. Maar ook kunnen vereenigingen, welke uitsluitend aan het wandelen in het K.N.G.V. wenschen deel te nemen, toetreden als buitengewoon lid.

Kiezen of deelen.

Het K.N.G.V. stelt blijkbaar geen prijs op erkenning als landelijke wandelbond. In feite echter trekt het K.N.G.V. de werkzaamheden van een dergelijken bond aan zich! Maar indien een specifieke wandelvereeniging zelf een tocht wil organiseeren, dan is het verleenen van

_8_.