SPORT IN BEELD
De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen
DE REVUE DER SPORTEN
OM DEN
ONAFHANKELIJKHEIDSBEKER
Een goede oefening voor onze ploeg Het Nederlandsche spel en dat der Engelsche Profs
De jaarlijksche wedstrijd om den Onafhankelijkheidsbeker, op het veld van Sparta te Rotterdam, heeft weer groote belangstelling getrokken. Er was geen plaatsje onbezet; en een groot gedeelte van de straten, die op het terrein uitloopen, was ingericht tot parkeerterrein voor de honderden auto's, die uit alle oorden van ons land waren toegestroomd. De recette zal ongeveer f 10.000 hebben bedragen, waarvan de helft is voor het N.O.C., dat door zijn voorzitter en zijn secretaris was vertegenwoordigd en de andere helft voor de liefdadigheid. Al oefenende heeft dus onze nationale ploeg weer een tiental lapjes van duizend voor een goed doel bijeen gebracht. Wèl speelde ook het Rotterdamsche elftal maar de groote belangstelling zal toch wel geweest zijn voor onze nationale ploeg, die zich te Bern zoo uitstekend heeft geweerd.
Tal van autoriteiten, met en zonder hoogen hoed, hebben den wedstrijd bijgewoond en alles liep weer als op rolletjes, zooals men dat bij Sparta gewend is.
Het was voor de Rotterdammers mogelijk een teleurstelling, dat hun elftal geslagen werd door een doelpunt, dat Cohen gemakkelijk had kunnen en moeten houden. Maar men zal het den doelman van Sparta ten slotte toch gaarne vergeven, want indien hij niet op zoo talentvolle wijze z'n doel had verdedigd, zou het stellig een veel zwaarder nederlaag geworden zijn. De Rotterdammers beschikten overigens over een goede achterhoede, waarin vooral Pettinga heeft uitgeblonken. Van de rest van het elftal heeft men af en toe wel eens goed werk gezien, doch men moet wat meer in z'n mars hebben dan de voorhoede der Rotterdammers, om tegen een middenlinie als die van het Nederlandsch elftal een behoorlijken aanval te kunnen opbouwen. Toch gelukte dat af en toe wel eens, doch dan was in de meeste gevallen het afwerken onvoldoende. De enkele goede schoten werden ten slotte op afdoende wijze door Hal Ie verwerkt.
Als geheel was onze nationale ploeg veel sterker. Dat dit niet in meer doelpunten werd uitgedrukt, zal zeker moeten worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat de Keuze Commissie dezen wedstrijd wenschte te gebruiken om de spelers nog beter aan elkaar gewend te doen raken. Daaraan hechtte men meer waarde dan aan de overwinning, die, naar men meende, ook met rustig spel toch wei zou komen. Dat laatste was
echter bijna een misrekening geworden.
Indien ik het spel van onze nationale ploeg beoordeel naar hetgeen ik in de afgeloopen week te Londen op het terrein van de Arsenal heb gezien, nl. Engeland— Italië en Arsenal—Aston Villa, dan is er m.i. alleszins reden om tevreden te zijn. Zelfs al houd ik rekening met het feit, dat de tegenpartij van onze nationale ploeg eigenlijk voetbal liet zien, dat, wat uitvoering en opvatting betreft, een klasse minder was dan dat, in den wedstrijden te Londen vertoond, dan nog moet ik verklaren, dat wat handigheid met den bal en wat schieten betreft, onze voorhoede tegenover de sterke aanvallen, die ik te Londen zag spelen, lang geen kwaad figuur maakt. Het zuiver aangeven van den bal, de vele trucs, het zuiver voorzetten en nog enkele andere onderdeden van het spel behoeven niet voor dat der Engelschen onder te doen.
In den aanval hebben we geen speler als James, doch ik zou hem het beste met van Heel kunnen vergelijken. Alleen kan James af en toe ook wel eens een verren trap geven, wat men van den Rotterdammer maar zelden ziet. Maar overigens ziet men vaak van Heel met dezelfde onverstoorbare kalmte langs een tegenstander heen loopen als de kleine Schotsche internationaal dat doet. Ook Bas Paauwe heeft in zijn handigheid veel, dat aan Engelsche Profs doet denken. Alleen zou men in Engeland zoo'n klein speler stellig niet als half durven opstellen. Aan het „klein maar dapper" hecht men in Engeland blijkbaar niet veel waarde!
Indien onze voorhoede wat op schot is, lijkt ze mij stellig sterk genoeg om ook tegen de achterhoede van Arsenal — die ook als zoodanig in het Engelsch elftal speelde — doelpunten te maken. Zulke buitengewone dingen heb ik van de vier voorhoedes, die ik te Londen aan het werk zag, niet gezien, waarbij ik echter de eerste 20 minuten van den wedstrijd tegen Italië uitschakel. Alleen zou van Gelder wei wat
Boven: Hoe Rood en Wit haar eerste doelpunt scoorde inï a|e puike Spartadoelman Cohen vangt een hoogen bal tijdens i ^d: Onder de hoede van Henri van Booven en Jhr. Quarles va|1;kijubileerende Hilversemsche Mixed Hockey Club het lint dóf' d De dames van Rood en Wit verlaten triomfantelijk het ten h
!0