SPORT IN BEELD
De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen
DE REVUE DER SPORTEN
Feiten, die de aandacht verdienen
Bakhuys
In het uitstekend verzorgde maandblad van H. 8. S. lezen we over de kwestie Bakhuys:
„Wanneer de bond hem (Bakhuys) nog voldoende goed en voldoende amateur acht om op 4 November 1934 de Nederlandsche kleuren in Zwitserland te helpen verdedigen, dan wordt hem daardoor tevens een brevet van amateurschap uitgereikt, dat alles uit het verleden dekt."
Dat is zéér juist!
Maar onjuist en zelfs bedenkelijk voor een club als H. B. S. is wat we verder in hetzelfde artikel lezen:
„Mocht er misschien iets op zijn (Bakhuys') particuliere leven zijn aan te merken of mocht er gedurende den tijd dat hij voor Z. A. C. gespeeld heeft, iets zijn gebeurd, dat uit amateuristisch oogpunt bekeken, afkeuring zou verdienen, dan staat H. B. S. daar toch zeker in ieder opzicht geheel buiten.
Neen, dat heeft H. B. S. juist in het bijzonder te beoordeelen! En de K.N.V.B. óók. Maar in dat geval had Bakhuys dan ook niet in het Nederlandsch elftal mogen meespelen. Tenzij er niets gebeurd zou zijn!! Maar dan dient dat onderzocht te worden op zéér korten termijn en daarnaar dient beslist te worden. Laat men echter niet te zwaar op de hand zijn!!
Biljarters-zorgen.
In het biljartwereldje is men nog steeds aan het nakaarten over de werkelijk minderwaardige houding van een deel der vergadering tegenover het eerelid van den Ned. Biljart Bond, den heer A. Hamburger, een man die zich buitengewoon verdienstelijk tegenover den bond gemaakt heeft, die dan ook geen lust heeft eerelid te zijn van een bond, waarin hem een zoo onheusche behandeling ten deel gevallen is, zoodat hij dit eerelidmaatschap ter beschikking stelde. In De Carambole, het opnieuw als officieel orgaan van den bond gekozen biljartblad, komt thans de heer Berghegen (de man die eerst een
tegen-candidatuur tegen Hamburger aanvaardde!) in alle toonaarden den lof verkondigen van den heer Hamburger en hij hekelt daarbij terecht den heer Terlingen uit Zaandam die de candidatuur Hamburger bestreden had door te zeggen, dat een verkiezing van den heer Hamburger als bestuurslid op een débacle van het bestuur uitloopen zal. Dat is een insinuatie, zegt de heer Berghegen (terecht — al verbaast het dat hij het zegt!) en hij verlangt alsnog opheldering. En wat antwoordt nu de heer Terlingen? Hij antwoordt, dat hij niet gezegd heeft dat er een débacle komen zal, doch .... dat er hoogst waarschijnlijk een débacle komen zal!!
Ziehier eens een klein staaltje van de zonderlinge mentaliteit in biljartkringen. Men insinueert er maar lustig op los en als men ter verantwoording geroepen wordt, dan heet het: ik heb 't niet met zekerheid gezegd, ik zei er bij „hoogst waarschijnlijk"! Dat precies hetzelfde effect gesorteerd werd, als wanneer dat „hoogst waarschijnlijk" er niet aan toegevoegd was (aangenomen dat deze heer thans waarheid spreekt) schijnt hier uit 't oog verloren te worden en óók, dat men tóch te documenteeren heeft, óók al heeft men dan niet met volstrekte zekerheid gesproken. Wat nu gedaan is, dat is de zuiverste vorm van insinueeren. En zoolang dat mogelijk is, zoolang zal in den Biljartbond de zuivering achterwege blijven, die een gebiedende eisch is, wil men er weer tot eendrachtigen en productieven arbeid komen in het belang van bond en sport.
Robijns!
Ons sportwereldje heeft van die aparte figuren. Eén er van is Robijns, de oudwereldkampioen driebandspel en in dat genre de fijnste, de geniaalste speler d\r er is. Men kent de kwestie over zijn reis naar Egypte en men weet ook hoe die er toe leidde, dat „Robbie" er de brui aan gegeven heeft en niet meer uitkomen wil, óók niet als hier straks in ons land het
DRAISIflAvANVALKEMBURG'S-
-•.LEVERTRy
LEEUWARDEN
In Arnhem werden de K.N.G.V. gymnastiek kampioenschappen gehouden, waarbij mej. Wolzak bij de dames en van Dam bij de heeren zegevierde. Laatstgenoemde ziet men hier aan de brug.
Europeesch kampioenschap verspeeld wordt. Tóch wordt Robijns nog even sterk geacht en na een korte training is hij vrijwel niet te kloppen.
Doch men blijft van beide kanten mokken en komt niet tot een oplossing. Feit is, ciat beide partijen stellig schuld hebben, dat Robijns matiger in zijn eischen had moeten zijn en dat deze aangelegenheid door het betrokken bestuurslid weinig tactvol behandeld is. Maar moet dat nu maar zoo blijven, kan president Mollerus daar nu niet op kalme doch even besliste manier een eind aan maken?
J. HOVEN
De keurkorpsen van het K.N.G.V. hooren op het podium van Musis Sacrum de rede van hun voorzitter dr. Reys aan.