DE REVUE DER SPORTEN
De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen
SPORT IN BEELD
VOETBAL
Zestig landen kijken naar Engeland. . . .
Wedstrijd om den wereld-titel.
Zestig landen kijken naar Engeland, zei I v a n S h a r p e, de bekende Britsche voetbalkenner en -criticus, dezer dagen voor de radio toen hij o.m. den wedstrijd Engeland—Italië, die Woensdag a.s. op Highbury, in het bekende Arsenal-Stadion, zal worden gespeeld, ter sprake bracht.
Ongetwijfeld heeft dit treffen tusschen het land, waarvan vanouds de voetbalsuprematie behoort, en de nieuwe FIFAkampioenen de aandacht in Europa zoowel als in Zuid-Amerika, ja, overal waar Soccer wordt gespeeld, want in nog sterkere mate dan eenige winters terug toen Oostenrijk het Continent tegen de Albion-elf vertegenwoordigde, is de op handen zijnde ontmoeting de regelrechte strijd om het voetbal-wereldkampioenschap.
De Italianen hebben tenslotte, in een door meerdere tientallen landen bezet tournooi, dezen zomer uit de handen van den Duce den beker ontvangen, die voor de kampioenen van de FIFA bestemd was, en niet ten onrechte verklaarde Sharpe dan ook dat — zouden de Engelschen erin slagen dezen wedstrijd in hun voordeel te beslissen — zij hun hier en daar eenigszins geschokt prestige in één klap volkomen zouden hebben hersteld.
Engeland—Italië is DE match van dit seizoen, en naast de 80.000 toeschouwers die er direct getuige van zullen zijn, zullen honderdduizenden anderen, overal ter wereld, met groote belangstelling uitzien naar het resultaat.
Opnieuw is de kwestie, of het Britsche profspel in de wereld nog immer toonaangevend is, hoogst actueel geworden, en — een oogenblik aangenomen, dat de geestdriftige Azurri het evenmin als de pupillen van Hugo Meisl zullen kunnen bolwerken — zullen alleen de ZuidAmerikanen, in het bijzonder de Urugueezen en de Argentijnen (de kopploegen van de Parijsche en Amsterdamsche Olympische Spelen, en het eerste, primitieve FIFA-tournooi van 1930) zich nog eenszins als rivalen der Britten kunnen doen gelden.
Of het echter ooit tot een direct treffen tusschen deze beide grootmachten zal komen, is tot op dezen dag hoogst twijfelachtig. Men herinnert zich wellicht, dat Montevideo indertijd een uitdaging zond aan de winnende elf van Brittanje—Weenen, maar nadien heeft men van Engeland's antwoord daarop niets meer vernomen.
Albion en het Continent.
Oostenrijk mag dan, voor twee winters, op Arsenal's veld aan het kortste eind hebben getrokken — (de gastheeren wonnen met groote moeite met 4—3), toch hebben de mannen van Meisl bereikt dat de Engelsche spelers en kijkers met
heel andere oogen zijn gaan zien naar hetgeen de voetballers van den anderen kant van het Kanaal hebben weten te bereiken. Zelf hadden wij gelegenheid te constateeren, hoe kenners, die in de gelegenheid waren destijds de Oostenrijksche elf tegen Engeland en Arsenal in actie te zien, nog steeds geestdriftig weten te vertellen van de enorme hoogte, die het Weensche voetbal technisch heeft bereikt. Dat Sindelar c.s. de kunst, in een aanval te finish'en, niet in die mate verstonden als de Britsche profs, doet weinig af aan deze eerlijke, onweerhouden appreciatie van den sportsman, die de Engelschman van-huis-uit nog immer is.
David Jack denkt er net zoo over.
Sharpe, die de verschillende zomertouren van Engeland op het Continent meemaakte, en daardoor reeds eerder dan de meesten van zijn landgenooten kennis had kunnen nemen van den groei van het voetbal op het Vasteland, staat overigens in zijn oordeel niet alleen.
David Jack, die onlangs — als een waardig besluit van zijn actieve voetballoopbaan — een hoogst, interessant boek over „Soccer" het licht deed zien, heeft blijkbaar reeds een voorgevoel gehad van het besluit van den Engelschen Bond — na Spanje, Frankrijk en Oostenrijk — de Italianen, houders van het wereldkampioenschap, tot een returntreffen op Britschen bodem uit te noodigen. In het hoofdstuk n.l., dat hij aan het spel op het Vasteland wijdt, en waarin hij o. m. het Weensche spel qua
Driemaal liet Ajax' rechtsbuiten ten Have den oud-international van Male visschen bij Ajax— Feyenoord: zijn tweede doelpunt ziet men hier, Jaap Paauwe kan er ook niets meer aan doen.
artisticiteit alleen bij het Schotsche ten achter stelt, spreekt hij als zijn opinie uit, dat de tijd niet ver meer is, dat de Italianen de Oostenrijkers zullen overvleugelen (inmiddels is dat reeds het geval geworden).
Met den steun van een Orsi, een Cesarini, een Combi e. a., meent de oud-aanvoerder van het Engelsche team, is Italië een land voor Brittanje, om danig in het oog te houden.
In den eenigen wedstrijd, die tot nu toe tusschen de beide aanstaande tegenstanders plaatsvond, n.l. in Rome, werden de punten gedeeld. Het werd I—I. In deze ontmoeting, in den zomer van 1933 gespeeld, ontplooiden de wereldkampioenen reeds een indrukwekkende geestdrift, waaraan overigens de aanwezigheid van Mussolini niet vreemd was.
Evenmin als indertijd Meisl, heeft de leider van het Italiaansche team, Signor Pozzo, weinig of niets nagelaten om zijn mannen tegen den komenden strijd in de best mogelijke formatie en conditie te kunnen opstellen. En zij, die de Azurri eenige maanden geleden o. m. tegen Spanje endeTsjechen hebben zien vechten, zullen zich eenigszins een voorstelling kunnen maken van het élan, de snelheid en de temperamentvol uitgevoerde techniek en tactiek, waarmee, na Oostenrijk, Italië zal pogen de aloude suprematie van Engeland voor de oogen van 60 voetballanden te breken.
Meeningen als van Sharpe en Jack wijzen er intusschen cp, dat aan Engelsche zijde de stemming van het-varkentje-wel-evente-zullen-wasschen aan het kenteren is. Men realiseert wel degelijk, wat er thans op het spel staat, en vreest terecht het effect van de enorme geestdrift der gasten, die het — ondanks hun toen geringere technische capaciteiten — reeds eenmaal tot een gelijk spel hebben weten te brengen.
Omtrent de samenstelling van de Engelsche ploeg hebben reeds tal van berichten de ronde gedaan. Nemen wij het laatste als juist aan, dan valt het op, dat Bastin en Brook, den laatsten tijd rivalen voor de linksbuitenplaats, thans naast elkaar staan met den Arsenal-man op de binnenplaats. Dat zou — gezien de qualiteiten van Clifford Bastin — duiden op een offensieve voorhoede, doch hoe valt daarmee Bowden's positie op de andere binnenplaats te rijmen? Bowden immers is met James de man, die Arsenal's befaamde W-formatie als inside intact houdt!
De internationale voetbalwereld staat voor een dag, die voor haar hegemonie van ongekende beteekenis is. Zal Engeland ten val gebracht worden ? Zal Italië's wereldkampioenschap practisch verloren gaan? W.