DE REVUE DER SPORTEN

De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen

SPORT IN BEELD

SGHERMEN

Onze schermers trainen niet serieus genoeg

Daarom staat „the noble art of fencing" niet op een hooger plan in Nederland

Wanneer we hier van wal steken met eenige korte beschouwingen over de schermsport in ons land, moet ons direct de opmerking van het hart, dat de populariteit van „the noble art of fencing" bij ons veel te wenschen overlaat. Jammer, want is er één sport, waarbij zooveel van lichaam en geest tegelijkertijd gevergd wordt?

Tot de oorzaken hiervan moeten we noemen de onbekendheid van velen met het schermen. En wat een Hollander niet kent.... De betrekkelijk hooge kosten en het gebrek aan goede onderwijzers spelen natuurlijk ook een rol. Voor de vorming van goede leeraren is de opheffing der MM. Gymn. en Sportschool een nekslag geweest, in alle groote en kleine garnizoensplaatsen hadden we dan al vast goede schermmeesters gehad.

Kwantitatief staat Nederland dus bij de meeste landen ten achter.

En kwalitatief?

Internationaal beschouwd, kunnen we zeggen, dat we bij den grooten middenmoot hooren, met welke uitspraak we, euphemistisch gezegd, ons zelf niet te kort doen ....

We behalen wel eens een enkel succesje, b.v. onze officieren tegen hun Fransche collega's en Montfoorten Fraterman in Ostende en ook juffrouw De Boer werkte vaak niet zonder succes in het buitenland.

Maar sloegen we niet een erg poover figuur bij de Europeesche kampioenschappen en Ol. Spelen te midden van de Hongaarsche, Italiaansche, Zweedsche, Fransche e. a. grootmeesters?

Hoe dat komt? Het „buikje" meneer! Want schermen er zeer velen niet slechts om wat lichaamsbeweging te hebben? Op zich zelf zeer prijzenswaardig natuurlijk. Maar om uitblinkers in deze sport te krijgen en wedstrijdschermers, moet het oefenuurtje een dagelijksche plaats krijgen in de dagtaak. Dan moeten techniek en lichamelijke vaardigheid tot in de perfectie opgevoerd worden.

Wapenschouw.

Laat ons eens een wapenschouw houden over de schermers op de verschillende Gapens.

Eerst zullen we de florettisten onder handen nemen.

Merkwaardig is het, zoo weinig schermers zich hier op toeleggen. „Zoo moeiüjk" en „het duurt zoo lang eer je er wat

van kunt." Druilen de mannenbroeders.

Natuurlijk is dat voor een groot gedeelte nonsens. Begint men met degen of sabel, dan duurt het ook lang eer men er wat van kan. Ook bij sabel en degen moet men technieken taktiek beheerschen, een vlotte body hebben en ... . zijn hersens exploiteeren.

We bezitten een paar goede florettisten : Knoek, Olman, Mosman, De Booy, Burgers, Nederpeld, ze mogen er zijn, maar voor internationale wedstrijden is toch wel wat meer noodig.

Inzake het degenschermen kunnen onze gedachten vroolijker zijn. Genoten we b.v. 24 September niet van het goede werk onzer menschen en van den Argentijn Lu c c e 11 i! Goed voorbereide aanvallen, dikwerf een fatsoenlijke tweede steek, juist geplaatste voorsteken enz. In W eber, Jhr. Van Geen, Barrau, H agens, Schepers, Boutmyen verder Jansen, Sjerp, Driebergen, van Wieringen, Scherpenhuizen hebben we zeer goede degenprikkers waarbij er verschillende zijn, die ook op internationaal gebied reeds hun sporen verdiend hebben.

Maar bij al het goede zijn er toch verschillende opmerkingen te maken.

Ten eerste: de houding van arm en wapen. Deze moet zoo zijn, dat de voorarm gedekt is door den kom, terwijl de degenpunt een voortdurende bedreiging moet zijn van arm en hand der tegenpartij. Verder dient het uitvallen sneller en op het juiste moment te geschieden; steeds

moet geoefend worden in het ontduiken van den slag, druk, binding; in het toebrengen van een tweeden steek, niet alleen van omlaag naar omhoog, doch vooral ook na een kringwering der tegenpartij onderdoor .... en leeren vertrouwen op de wering.

Het meest geliefde wapen in Nederland _ bij het schermen — is en blijft de sabel. Maar daar zijn we toch ook eigenlijk Germanen voor? En daar zijn we ook wel het beste op. In M o n t f o o r t, Van Wieringen, Mosman, Jhr. van Geen, Jansen, Sjerp, Faber, Hagens Boutmy hebben we menschen waarvan we nog wel wat verwachten kunnen.

* * *

Wat het zwakke geslacht betreft kunnen we wat het schermen betreft geen lofzang laten hooren.

Alleen mej. D e B o e r achten we in staat tot succes tegenover buitenlandsche combattanten. Voor hen geldt het gebrek aan training en wedstrijd-ervaring al zeer sterk. Summa summarum kunnen we zeggen, dat het goede materiaal in Holland er wel is, maar dat het ernstige oefenen bij den goeden onderwijzer niet voldoende plaats vindt. Waar de KNASB reeds met de training voor de O S. in 1936 is begonnen, zouden we willen aanraden, de schermers nog meer dan het plan was, bijeen te laten komen en telkens een paar professeurs aan te' zoeken daarbij tegenwoordig te willen zijn om leiding te geven

Een volgende maal willen we enkele critische opmerkingen maken over de rechtspraak' HONOR ARMIS

nP «art van het Ned kampioenschap 25 K.M. hardloopen op Woudesteyn te Rotterdam. Den winnaar Bakker ziet men met den witten hoofddoek als derden athleet van rechts in de voorste rij.

15