DE REVUE DER SPORTEN

De Gecombineerde Nederlandsche Sportbladen

SPORT IN BEELD

Gevaarlijk spel met gevaarlijk spel!

Alle begin is nog steeds moeilijk en zoo kon men eigenlijk niet verwachten, dat de eerste uitgaaf van een Handleiding voor Scheidsrechters reeds dadelijk volkomen aan het gestelde doel zou beantwoorden. Maar het is in alle geval toch een basis geworden, waarop men kan voortbouwen en zoo kan men dan ook stellig zeggen, dat de K. N. V. B. met deze uitgaaf weer een nuttig werk in het belang van een goede rechtspraak heeft verricht.

Het werkje is gesplitst in twee gedeelten. Het eerste gedeelte is een leiddraad, hoe men moet scheidsrechteren; het tweede gedeelte geeft de spelregels met de toelichtingen. Bij het doorlezen van het eerste gedeelte vroeg ik mij onwillekeurig af, of dit geschreven is door iemand, die door en door met de practijk van het scheidsrechteren zelf op de hoogte is. Ik denk b.v. aan den wenk, dat een scheidsrechter er voor moet zorgen steeds zoo dicht mogelijk bij den bal te zijn. Weet men niet, hoe onaangenaam het is voor de spelers, als de scheidsrechter maar steeds vlak om den bal loopt; is het niet een gouden regel voor eiken scheidsrechter om nooit binnen het doelgebied en zoo Weinig mogelijk binnen het strafschopgebied te komen. Zijn er niet tal van verkeerde buitenspelbeslissingen gegeven, doordat de scheidsrechter, bij het nemen van een vrijen schop, bij den bal was en zich niet had opgesteld ter hoogte van de plaats, waar hij mocht verwachten, dat de bal zou terechtkomen?

Overigens vind ik in het eerste gedeelte tal van nuttige wenken, die aan den jongen scheidsrechter tot richtsnoer kunnen strekken. De beste opmerking in het eerste

gedeelte is deze: , scheidsrechteren

is niet alleen een kwestie van toepassen van spelregels, maar — we zouden haast zeggen bovenal — ook van persoonlijkheid."

Er is in den laatsten tijd — ook in de Handleiding — een streven merkbaar om den scheidsrechter te veel aan de spelregels te binden, waardoor ook zijn persoonlijkheid op den achtergrond wordt gedrongen.

Het tweede gedeelte van de Handleiding behandelt de spelregels.

Men zal mogelijk begrijpen, dat mijn eerste werk na ontvangst van de Handleiding was, eens na te gaan, hoe men enkele punten, waaromtrent in den laatsten tijd verschil van meening bestond,

Onvolledige maar nuttige handleiding voor arbiters

thans had geregeld. Het allereerste keek ik naar het hoofdstuk „gevaarlijk spel". Daar las ik:

De bedoeling van dit voorschrift is om spelers vanwege den scheidsrechter te beschermen tegen gevaren, waartegen ze zich niet zelve niet kunnen beschermen. Ik heb werkelijk m'n oogen uitgewreven, want dit zijn juist de woorden, waarmede ik als ik op cursussen enz. de spelregels behandel, artikel 9 inleid. Haken, vasthouden, in den rug aanvallen en anderen in art. 9 genoemde vergrijpen zijn allemaal gevaren, waartegen een speler zich niet zelf kan beschermen; juist daarom zijn deze handelingen verboden. Men mag een tegenstander wèl stevig van voren aanvallen, dat kan hij zien aankomen, daar kan hij zich dus tegen beschermen. Echter niet van achter, daar hij geen oogen in den rug heeft en zich dus tegen dat gevaar niet kan beschermen.

Doch het „gevaarlijk spel", waarover het hier gaat, is heel wat anders. Dat is spel, dat gevaar zou kunnen opleveren, dat dus eigenlijk aan de in art. 9 van 't spelreglement bedoelde overtredingen voorafgaat.

Slecht gezegd maar goed bedoeld.

Gelukkig is het in de Handleiding echter alleen slecht gezegd, doch goed bedoeld. Uit hetgeen volgt blijkt n.l., dat een speler, die een speelwijze volgt, die gevaarlijk is voor hem zelf, niet gestraft mag worden. Er mag dus niet gestraft worden voor koppen van een bal zeer laag bij den grond of indien een doelverdediger zich blinde¬

lings voor de voeten van een tegenstander werpt.

Het voornaamste punt is daarmede geregeld. Maar wat verder volgt, is van zeer vreemden aard. Er wordt b.v. gezegd: „Moeilijke gevallen van de toepassing levert vaak de speelwijze van den doelverdediger. Indien deze den bal vasthoudt of zich daarop laat vallen, dan mag hij aangevallen worden; het is dan de taak van den scheidsrechter toe te zien, dat dit niet op gevaarlijke wijze geschiedt."

Dit is echter geheel iets anders, dat met het hier bedoelde gevaarlijk spel niets te maken heeft. Het gevaarlijke aanvallen van den doelverdediger valt n.l. onder artikel 9! Er wordt bij deze opmerking verwezen naar regel 8 par. 2, en wat niet gezegd wordt, is nog veel erger. Daar lees ik: „Neemt hij vrijwillig dit „risico (van blootstaan aan aanvallen en „daardoor gevaar loopen C.J. G.) op zich, „dan is er geen reden voor den scheidstrechter om in te grijpen wegens een speelwijze, die gevaarlijk is voor den speler "zelf."

„Daarentegen moet de scheidsrechter „dë middelen, die hem ten dienste staan "om den doelverdediger te beschermen, Jn toepassing brengen, wanneer deze bij „toeval of bij ongeluk, in een situatie i.komt, die gevaar oplevert."

Ik begrijp hiervan niets. Een scheidsrechter mag nooit ingrijpen wegens een speelwijze, die gevaarlijk is voor den speler zelf en hij moet steeds alle middelen, die hem ten dienste staan om den doelver-dediger te beschermen, in toepassing brengen, ongeacht of de doelverdediger met opzet of bij toeval in de situatie komt, die gevaar oplevert.

Niettegenstaande het feit, dat de nieuwe Handleiding onvolledig is en er nog meer onjuistheden in zitten dan ik hierboven aangaf, is met het uitgeven toch een stap in de goede richting gedaan. C. J. G.

Het elftal, waarmee

de Ned. hockeykampioensclub Amsterdam den strijd aanbond tegen 't Gooi.

R. WYBRANDTS Jr.

LID B T O N. - PRIVÉ EN CLUBLESSEN - LEVERING VAN ENGELSCHE EN ITALIAANSCHE RACKETS - UITVOERING VAN NIEUWE BESPANNINGEN EN REPARATIES — ADRES AMSTERDAM : HARMONIEHOF 52 — TELEFOON 90231 — HAARLEM: KAREL_VAN MANDERSTRAAT 80

5